Detailübersetzungen für ins Haus liefern (Deutsch) ins Niederländisch
ins Haus liefern:
-
bestellen;
brengen;
afgeven;
bezorgen;
afleveren;
thuisbezorgen;
overhandigen
-
bestellen
Verb
(bestel, bestelt, bestelde, bestelden, besteld)
-
brengen
Verb
(breng, brengt, bracht, brachten, gebracht)
-
afgeven
Verb
(geef af, geeft af, gaf af, gaven af, afgegeven)
-
bezorgen
Verb
(bezorg, bezorgt, bezorgde, bezorgden, bezorgd)
-
afleveren
Verb
(lever af, levert af, leverde af, leverden af, afgeleverd)
-
thuisbezorgen
Verb
(bezorg thuis, bezorgt thuis, bezorgde thuis, bezorgden thuis, thuisbezorgd)
-
overhandigen
Verb
(overhandig, overhandigt, overhandigde, overhandigden, overhandigd)
-
verstrekken;
verlenen;
geven;
schenken
-
verstrekken
Verb
(verstrek, verstrekt, verstrekte, verstrekten, verstrekt)
-
verlenen
Verb
(verleen, verleent, verleende, verleenden, verleend)
-
geven
Verb
(geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)
-
schenken
Verb
(schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
Übersetzung Matrix für ins Haus liefern:
Computerübersetzung von Drittern:
Verwandte Übersetzungen für ins Haus liefern