Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
zum Mann nehmen:
-
Wiktionary:
zum Mann nehmen → in het huwelijk treden, trouwen, tot vrouw nemen, tot man nemen, met -
Synonyms for "zum Mann nehmen":
ehelichen; heiraten; Hochzeit machen; sich das Ja-Wort geben; trauen; vermählen; zur Frau nehmen
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für zum Mann nehmen (Deutsch) ins Niederländisch
zum Mann nehmen: (*Wort und Satz getrennt)
- zum: bij; te; via; ter; bij de
- Mann: man; echtgenoot; eega; gade; partner; levenspartner; levensgezel; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; vrouw; goser; echtgenote; butler; kamerbediende; kamerdienaar; herenknecht
- nehmen: binnenkrijgen; opslokken; zwelgen; nemen; pakken
zum Mann nehmen:
Synonyms for "zum Mann nehmen":
Wiktionary Übersetzungen für zum Mann nehmen:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • zum Mann nehmen | → in het huwelijk treden; trouwen; tot vrouw nemen; tot man nemen; met | ↔ espouse — become married to |