Deutsch
Detailübersetzungen für Schadensereignis (Deutsch) ins Niederländisch
Schadensereignis: (*Wort und Satz getrennt)
- schaden: schaden; nadelig zijn; benadelen; duperen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; nadeel toebrengen; misdrijven; kwaad doen; beschadigen; kwaad kunnen; kwetsen; krenken; deren; molesteren; schadelijk zijn voor
- Ereignis: gebeurtenis; evenement; feit; voorval; incident; geschiedenis; historie; programmagebeurtenis
- Schaden: schade; beschadiging; nadeel; verlies
- Schäden: schade; beschadiging; blessures; beschadigingen; verlies; het verliezen; verstoringen; schades; defecten; wonden; verwondingen; kwetsuren; handicaps