Deutsch
Detailübersetzungen für Rufhorn (Deutsch) ins Niederländisch
Rufhorn: (*Wort und Satz getrennt)
- Ruf: niveau; aanzien; achting; naamsbekendheid; roep; geschreeuw; geroep; naam; reputatie; faam; schreeuw; kreet; gil; uitroep; oproep; lokroep; goede naam; goede reputatie; roepstem; loktoon
- Horn: hoorn; jachthoorns; trompet