Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: abweisend

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: abweisend

Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. abweisend:
  2. abweisen:
  3. Wiktionary:

Deutsch

Detailübersetzungen für abweisend (Deutsch) ins Niederländisch

abweisend:

abweisend Adjektiv

  1. abweisend
    verwerpen; weigerachtig; afwijzend; terugwijzend
  2. abweisend
    afkeurend

Übersetzung Matrix für abweisend:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verwerpen ablehnen; abschlagen; abweisen; ausschlagen; verweigern; verwerfen; zurückweisen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afkeurend abweisend
afwijzend abweisend
weigerachtig abweisend
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
terugwijzend abweisend
verwerpen abweisend

Synonyms for "abweisend":


abweisen:

abweisen Verb (weise ab, weisest ab, weist ab, wies ab, wieset ab, abgewiesen)

  1. abweisen (ablehnen; zurückweisen; abstoßen)
    afwijzen; weigeren
    • afwijzen Verb (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • weigeren Verb (weiger, weigert, weigerde, weigerden, geweigerd)
  2. abweisen (verwerfen; ablehnen; zurückweisen; abschlagen; ausschlagen)
    afwijzen; verwerpen; afkeuren; afstemmen
    • afwijzen Verb (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • verwerpen Verb (verwerp, verwerpt, verwierp, verwierpen, verworpen)
    • afkeuren Verb (keur af, keurt af, keurde af, keurden af, afgekeurd)
    • afstemmen Verb (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
  3. abweisen (verweigern; ablehnen; zurückweisen; abschlagen)
    verwerpen; afwijzen; verweren; afstemmen; terugwijzen; afketsen; wegstemmen
    • verwerpen Verb (verwerp, verwerpt, verwierp, verwierpen, verworpen)
    • afwijzen Verb (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • verweren Verb (verweer, verweert, verweerde, verweerden, verweerd)
    • afstemmen Verb (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • terugwijzen Verb (wijs terug, wijst terug, wees terug, wezen terug, teruggewezen)
    • afketsen Verb (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
    • wegstemmen Verb (stem weg, stemt weg, stemde weg, stemden weg, weggestemd)
  4. abweisen (abschieben)
    wegsturen; afwimpelen; afschepen
    • wegsturen Verb (stuur weg, stuurt weg, stuurde weg, stuurden weg, weggestuurd)
    • afwimpelen Verb (wimpel af, wimpelt af, wimpelde af, wimpelden af, afgewimpeld)
    • afschepen Verb (scheep af, scheept af, scheepte af, scheepten af, afgescheept)
  5. abweisen (entlassen; feuern; zurückweisen; )
    ontslaan; wegsturen; ontheffen; verzenden; wegzenden; uitsturen
    • ontslaan Verb (ontsla, ontslaat, ontsloeg, ontsloegen, ontslagen)
    • wegsturen Verb (stuur weg, stuurt weg, stuurde weg, stuurden weg, weggestuurd)
    • ontheffen Verb (onthef, ontheft, onthief, onthieven, ontheven)
    • verzenden Verb (verzend, verzendt, verzond, verzonden, verzonden)
    • wegzenden Verb (zend weg, zendt weg, zond weg, zonden weg, weggezonden)
    • uitsturen Verb (stuur uit, stuurt uit, stuurde uit, stuurden uit, uitgestuurd)
  6. abweisen (ausschlagen; ablehnen; verweigern; )
    ricocheren; afketsen
  7. abweisen
    negeren
    • negeren Verb (negeer, negeert, negeerde, negeerden, genegeerd)

Konjugationen für abweisen:

Präsens
  1. weise ab
  2. weisest ab
  3. weist ab
  4. weisen ab
  5. weist ab
  6. weisen ab
Imperfekt
  1. wies ab
  2. wiesest ab
  3. wies ab
  4. wiesen ab
  5. wieset ab
  6. wiesen ab
Perfekt
  1. habe abgewiesen
  2. hast abgewiesen
  3. hat abgewiesen
  4. haben abgewiesen
  5. habt abgewiesen
  6. haben abgewiesen
1. Konjunktiv [1]
  1. weise ab
  2. weisest ab
  3. weise ab
  4. weisen ab
  5. weiset ab
  6. weisen ab
2. Konjunktiv
  1. wiese ab
  2. wiesest ab
  3. wiese ab
  4. wiesen ab
  5. wieset ab
  6. wiesen ab
Futur 1
  1. werde abweisen
  2. wirst abweisen
  3. wird abweisen
  4. werden abweisen
  5. werdet abweisen
  6. werden abweisen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde abweisen
  2. würdest abweisen
  3. würde abweisen
  4. würden abweisen
  5. würdet abweisen
  6. würden abweisen
Diverses
  1. weis ab!
  2. weist ab!
  3. weisen Sie ab!
  5. abgewiesen
  6. abweisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für abweisen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afketsen Abprallen; Abrutschen; Einsinken
afkeuren Ablehnen
afstemmen Abstimmen; Abstimmung; Einstellen; Feineinstellung
afwijzen Abschlagen; Abweisen; Zurückweisen
afwimpelen Ablehnung; Abwimmeln
ontslaan Abdanken; Kündigen
ricocheren Abprallen; Abrutschen; Einsinken
terugwijzen Ablehnen; Abschlagen; Abweisen
verweren Abnutzung; Abwehren; Erosion; Verteidigen; Wehren
verzenden Abschicken; Absenden; Postzustellung
wegsturen Abschicken; Absenden; Postzustellung
weigeren Abschlagen; Abweisen; Zurückweisen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afketsen ablehnen; abprallen; abschlagen; abweisen; ausschlagen; verweigern; zurückweisen
afkeuren ablehnen; abschlagen; abweisen; ausschlagen; verwerfen; zurückweisen ablehnen; aburteilen; beanstanden; für unzweckmäßig erklären; mißbilligen; rügen; tadeln; verurteilen
afschepen abschieben; abweisen
afstemmen ablehnen; abschlagen; abweisen; ausschlagen; verweigern; verwerfen; zurückweisen ablehnen; abstimmen; einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; gleichrichten; gleichschalten; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; starten
afwijzen ablehnen; abschlagen; abstoßen; abweisen; ausschlagen; verweigern; verwerfen; zurückweisen abschlagen; enthalten; sich enthalten
afwimpelen abschieben; abweisen abschlagen; enthalten; sich enthalten
negeren abweisen außer Kraft setzen; ignorieren; links liegen lassen; negieren; schneiden; überschreiben
ontheffen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
ontslaan ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
ricocheren ablehnen; abprallen; abschlagen; abweisen; ausschlagen; verweigern; zurückweisen
terugwijzen ablehnen; abschlagen; abweisen; verweigern; zurückweisen
uitsturen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
verweren ablehnen; abschlagen; abweisen; verweigern; zurückweisen verteidigen
verwerpen ablehnen; abschlagen; abweisen; ausschlagen; verweigern; verwerfen; zurückweisen
verzenden ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen E-Mail senden; abfertigen; abschicken; absenden; disponieren; einreichen; einschicken; einsenden; schicken; senden; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
wegstemmen ablehnen; abschlagen; abweisen; verweigern; zurückweisen
wegsturen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen abschicken; absenden; einschicken; einsenden; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
wegzenden ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen abschicken; absenden; einschicken; einsenden; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
weigeren ablehnen; abstoßen; abweisen; zurückweisen ablehnen; weigern
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verwerpen abweisend

Synonyms for "abweisen":


Wiktionary Übersetzungen für abweisen:

abweisen
verb
  1. einen Besucher nicht empfangen; jemanden wieder fortschicken
  2. Recht einer Klage, einem Antrag nicht stattgeben
  3. eine Bitte, eine Anfrage ablehnen; einer Bitte oder Anfrage nicht nachkommen
Cross Translation:
FromToVia
• abweisen → versmaden ↔ spurn — to reject disdainfully
• abweisen → afslaan; afwijzen; verwerpen; weigeren; wraken; nee zeggen tegen; afkeuren; terugwijzen; vertikken ↔ refuser — rejeter une demande, ne pas accorder ce qui demander ; ne pas vouloir faire ce qui est exiger, prescrire, ordonné.
• abweisen → braken; kotsen; overgeven; spugen; afkeuren; afwijzen; terugwijzen; vertikken; weigeren; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; terugdringen; verdringen; weren; ontzenuwen; weerleggen; afslaan; verwerpen; wraken; nee zeggen tegen; vergooien; weggooien; wegwerpen ↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens



Niederländisch

Detailübersetzungen für abweisend (Niederländisch) ins Deutsch







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0676 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden