Deutsch
Detailübersetzungen für Gemeindegut (Deutsch) ins Niederländisch
Gemeindegut: (*Wort und Satz getrennt)
- Gemeinde: gemeente; gemeenten; groep; gezelschap; aantal personen bijeen; kerk; parochie; kerkgemeenschap
- gut: goed; precies; juist; correct; geweldig; uitstekend; fantastisch; schitterend; groots; voortreffelijk; magnifiek; grandioos; uitnemend; prima; kiplekker; tof; gaaf; mieters
- Gut: terrein; vastgoed; hof; erf; grondgebied; territorium; onroerende zaken; onroerende goederen; heem; vrachtgoed; boerenerf
- Gemeinde-: gemeentelijk; gemeente-