Deutsch
Detailübersetzungen für Rechtsstreitigkeit (Deutsch) ins Niederländisch
Rechtsstreitigkeit: (*Wort und Satz getrennt)
- recht: rechts; eerlijk; fair; rechtaan; precies goed
- Streitigkeit: ruzie; kwestie; geschil; twist; conflict; botsing; strijd; kamp; gevecht; worsteling; onenigheid; onvrede; onmin
- rechts: rechts
- Recht: gelijk; recht; gerechtigheid; gewoonterecht; bezit; goederen; eigendom; bezittingen; have; rechtvaardigheid; eigenschap van rechtvaardigheid; bevoegdheid
- rechen: aanharken; harken; bijeenharken