Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->übersetze abblasen

übersetze abblasen von Deutsche ins Niederländisch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

abblasen:
- afzeggen; afgelasten; afblazen

Deutsch

Detailübersetzungen für abblasen (Deutsch) ins Niederländisch

abblasen:

abblasen Verb

abblasen (absagen; anbsetzen)
afzeggen; afgelasten; afblazen
- afzeggen Verb (zeg af, zegt af, zei af, zeiden af, afgezegd)
- afgelasten Verb (gelast af, gelastte af, gelastten af, afgelast)
- afblazen Verb (blaas af, blaast af, blies af, bliezen af, afgeblazen)
abblasen
afblazen
- afblazen Verb (blaas af, blaast af, blies af, bliezen af, afgeblazen)

Übersetzung Matrix für abblasen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afzeggen		Abbestellen; Absagen
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afblazen	abblasen; absagen; anbsetzen
afgelasten	abblasen; absagen; anbsetzen	abbestellen; absagen; annulieren; aufheben; einstellen; rückgängig machen; stornieren; streichen
afzeggen	abblasen; absagen; anbsetzen	abbestellen; abfallen; abhängen; abkoppeln; absagen; abtrennen; annulieren; aufheben; ausfallen; ausscheiden; einstellen; entkoppeln; loshaken; loskoppeln; rückgängig machen; stornieren; streichen

Synonyms for "abblasen":

absagen