Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
einstellen:
- leggen; plaatsen; zetten; deponeren; neerleggen; stationeren; neerzetten; instellen; afstemmen; aanstellen; benoemen; installeren; afstellen; in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren; tewerkstellen; detacheren; uitzenden; annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten; stoppen; halt houden; onderuit halen; bewaren; opzij leggen; wegzetten; staken; werkonderbreken; het werk neerleggen als protest
-
Wiktionary:
- einstellen → seponeren, schorten, instellen, afstellen, bijstellen, staken
- einstellen → tewerkstellen, aanwerven, aanstellen, aanpassen, instellen, afschaffen, in overeenstemming brengen, rijmen, tot overeenstemming brengen, stemmen, afgelasten, annuleren, ontbinden, tenietdoen, terugnemen, afzeggen, aflaten, ophouden, stoppen, uitscheiden, wijken, afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen, beschikken over, disponeren, aanrichten, arrangeren, ordenen, regelen, aannemen, huren, in dienst nemen, kleding, reglementeren, reguleren, vereffenen, inrichten, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen, de weg wijzen, leiden, geleiden, rondleiden, afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stopzetten
Deutsch
Detailübersetzungen für einstellen (Deutsch) ins Niederländisch
einstellen:
-
einstellen (ablegen; setzen; legen; hinstellen; stellen; aufstellen; installieren; unterbringen; anbringen; herstellen; abstellen; hinlegen; einräumen; beisetzen; stationieren; einordnen; einrücken; gruppieren; abstreifen; austreiben)
-
einstellen (eingeben; installieren; starten; einführen; einbauen; einspeisen; initiieren; eintippen; führen; einsetzen; importieren; hineinstecken; inaugurieren)
-
einstellen (einsetzen)
-
einstellen (abstimmen; gleichschalten; gleichrichten)
-
einstellen (anstellen; engagieren; anheuern; anziehen)
in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren-
in dienst nemen Verb (neem in dienst, neemt in dienst, nam in dienst, namen in dienst, in dienst genomen)
-
-
einstellen (in Lohndienst einstellen; engagieren)
-
einstellen (annulieren; stornieren; absagen; rückgängig machen; abbestellen; streichen; aufheben)
annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten-
nietig verklaren Verb (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
-
einstellen (anhalten; stoppen; stagnieren; stutzen; Einhalt gebieten)
-
einstellen (unteraus legen; stecken; legen; vergeben; abstellen; verlegen; stellen; setzen; schalten; aufstellen; ablegen; einräumen; fügen; brühen; betten; anbringen; einteilen; einordnen; einweisen; hinlegen; schlingen; hinstellen; unterbringen; installieren; laichen; einrücken; stationieren; gruppieren)
-
einstellen (weglegen; ablegen; hinlegen; abstellen; zurücklegen; unterstellen; fortsetzen; abschießen; betten; einstallen)
-
einstellen (indenAusstandtreten; streiken; aufhören; unterbrechen)
staken; werkonderbreken; het werk neerleggen als protest-
werkonderbreken Verb (onderbreek werk, onderbreekt werk, onderbrak werk, onderbraken werk, werk onderbroken)
Konjugationen für einstellen:
Präsens
- r
- stellst ein
- stellt ein
- stellen ein
- stellt ein
- stellen ein
Imperfekt
- stellte ein
- stelltest ein
- stellte ein
- stellten ein
- stelltet ein
- stellten ein
Perfekt
- habe eingestellt
- hast eingestellt
- hat eingestellt
- haben eingestellt
- habt eingestellt
- haben eingestellt
1. Konjunktiv [1]
- stelle ein
- stellest ein
- stelle ein
- stellen ein
- stellet ein
- stellen ein
2. Konjunktiv
- stellte ein
- stelltest ein
- stellte ein
- stellten ein
- stelltet ein
- stellten ein
Futur 1
- werde einstellen
- wirst einstellen
- wird einstellen
- werden einstellen
- werdet einstellen
- werden einstellen
1. Konjunktiv [2]
- würde einstellen
- würdest einstellen
- würde einstellen
- würden einstellen
- würdet einstellen
- würden einstellen
Diverses
- stell ein!
- stellt ein!
- stellen Sie ein!
- eingestellt
- einstellend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Übersetzung Matrix für einstellen:
Synonyms for "einstellen":
Wiktionary Übersetzungen für einstellen:
einstellen
Cross Translation:
verb
einstellen
verb
-
regelbare parameters zo kiezen dat een toestel voor een bepaald doel gereed is
-
een naar verhouding kleine verandering aanbrengen in de instelling van iets
-
het op juiste wijze afregelen van een toestel
-
beëindigen
Cross Translation: