Detailübersetzungen für hinüberreichen (Deutsch) ins Niederländisch
hinüberreichen:
-
geven;
overgeven;
overhandigen;
aanreiken;
aangeven;
afgeven;
toesteken
-
geven
Verb
(geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)
-
overgeven
Verb
(geef over, geeft over, gaf over, gaven over, overgegeven)
-
overhandigen
Verb
(overhandig, overhandigt, overhandigde, overhandigden, overhandigd)
-
aanreiken
Verb
(reik aan, reikt aan, reikte aan, reikten aan, aangereikt)
-
aangeven
Verb
(geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
-
afgeven
Verb
(geef af, geeft af, gaf af, gaven af, afgegeven)
-
toesteken
Verb
(steek toe, steekt toe, stak toe, staken toe, toegestoken)
Übersetzung Matrix für hinüberreichen:
Synonyms for "hinüberreichen":
Computerübersetzung von Drittern: