Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- verschaffen:
-
Wiktionary:
- verschaffen → verstrekken, verschaffen
- verschaffen → bemiddelen, beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven, aandoen, aanrichten, stichten, veroorzaken, uitreiken, verschaffen, verstrekken
Deutsch
Detailübersetzungen für verschaffen (Deutsch) ins Niederländisch
verschaffen:
-
verschaffen (zur Verfügung stellen; schaffen; bereitstellen; geben)
-
verschaffen (ausgeben)
-
verschaffen (distribuieren; verteilen; überreichen; vermitteln; ausgeben; aushändigen; holen; ausstellen; verabreichen; austeilen; besorgen; ausschütten; schaffen; geben; liefern; gewähren; bereitstellen; herbeibringen; einbringen; herbeischaffen)
-
verschaffen (bereitstellen; vermitteln; Übergeben)
ter beschikking stellen-
ter beschikking stellen Verb (stel ter beschikking, stelt ter beschikking, stelde ter beschikking, stelden ter beschikking, ter beschikking gesteld)
-
-
verschaffen (besorgen)
Konjugationen für verschaffen:
Präsens
- verschaffe
- verschaffst
- verschafft
- verschaffen
- verschafft
- verschaffen
Imperfekt
- verschaffte
- verschafftest
- verschaffte
- verschafften
- verschafftet
- verschafften
Perfekt
- habe verschafft
- hast verschafft
- hat verschafft
- haben verschafft
- habt verschafft
- haben verschafft
1. Konjunktiv [1]
- verschaffe
- verschaffest
- verschaffe
- verschaffen
- verschaffet
- verschaffen
2. Konjunktiv
- verschaffte
- verschafftest
- verschaffte
- verschafften
- verschafftet
- verschafften
Futur 1
- werde verschaffen
- wirst verschaffen
- wird verschaffen
- werden verschaffen
- werdet verschaffen
- werden verschaffen
1. Konjunktiv [2]
- würde verschaffen
- würdest verschaffen
- würde verschaffen
- würden verschaffen
- würdet verschaffen
- würden verschaffen
Diverses
- verschaff!
- verschafft!
- verschaffen Sie!
- verschafft
- verschaffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Übersetzung Matrix für verschaffen:
Synonyms for "verschaffen":
Wiktionary Übersetzungen für verschaffen:
verschaffen
Cross Translation:
verb
verschaffen
-
sich etwas besorgen; dafür sorgen, dass jemand etwas bekommt
- verschaffen → verstrekken
verb
-
benodigdheden beschikbaar maken
-
ter beschikking stellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verschaffen | → bemiddelen; beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; aandoen; aanrichten; stichten; veroorzaken; uitreiken; verschaffen; verstrekken | ↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins. |