Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- duplicate:
-
Wiktionary:
- duplicate → dupliceren
- duplicate → duplicaat
- duplicate → dubbeling, groeien, aangroeien, stijgen, toenemen, nasynchroniseren, verdubbelen
Englisch
Detailübersetzungen für duplicate (Englisch) ins Niederländisch
duplicate:
-
to duplicate (double)
reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen-
vermenigvuldigen Verb (vermenigvuldig, vermenigvuldigt, vermenigvuldigde, vermenigvuldigden, vermenigvuldigd)
-
to duplicate (multiply)
vermenigvuldigen; verveelvoudigen-
vermenigvuldigen Verb (vermenigvuldig, vermenigvuldigt, vermenigvuldigde, vermenigvuldigden, vermenigvuldigd)
-
verveelvoudigen Verb (verveelvoudig, verveelvoudigt, verveelvoudigde, verveelvoudigden, verveelvoudigd)
-
-
to duplicate (multiply)
-
to duplicate (stencil; multiply)
-
to duplicate
Konjugationen für duplicate:
present
- duplicate
- duplicate
- duplicates
- duplicate
- duplicate
- duplicate
simple past
- duplicated
- duplicated
- duplicated
- duplicated
- duplicated
- duplicated
present perfect
- have duplicated
- have duplicated
- has duplicated
- have duplicated
- have duplicated
- have duplicated
past continuous
- was duplicating
- were duplicating
- was duplicating
- were duplicating
- were duplicating
- were duplicating
future
- shall duplicate
- will duplicate
- will duplicate
- shall duplicate
- will duplicate
- will duplicate
continuous present
- am duplicating
- are duplicating
- is duplicating
- are duplicating
- are duplicating
- are duplicating
subjunctive
- be duplicated
- be duplicated
- be duplicated
- be duplicated
- be duplicated
- be duplicated
diverse
- duplicate!
- let's duplicate!
- duplicated
- duplicating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Übersetzung Matrix für duplicate:
Verwandte Wörter für "duplicate":
Synonyms for "duplicate":
Verwandte Definitionen für "duplicate":
Wiktionary Übersetzungen für duplicate:
duplicate
Cross Translation:
verb
duplicate
-
to make a copy of
- duplicate → dupliceren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• duplicate | → dubbeling | ↔ doublon — (1) Élément redondant dans un ensemble |
• duplicate | → groeien; aangroeien; stijgen; toenemen; nasynchroniseren; verdubbelen | ↔ redoubler — Traductions à trier suivant le sens |