Französisch
Detailübersetzungen für visiteuse (Französisch) ins Niederländisch
visiteuse: (*Wort und Satz getrennt)
- visite: bezoek; aanloop; visite; bezichtigen; bezichtiging; visitatie; huisbezoek; doktersbezoek; opwachting; ziekenbezoek
- usé: vervallen; oud; versleten; afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; uitgebuit; geëxploiteerd; afgesleten; uitgesleten; aftands; sleets; doorgesleten; afgesloofd
- visité: bezocht
- visiter: bekijken; bezichtigen; aanschouwen; bezien; inspecteren; fouilleren; visiteren