"faire disparaître" übersetzt von Französische ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

faire disparaître:
- wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken; uitroeien; wegvagen

Französisch

Detailübersetzungen für faire disparaître (Französisch) ins Niederländisch

faire disparaître (effacer; enlever; essuyer; entraîner; aplatir; aplanir; balayer; gommer; torcher)
wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken
- wissen Verb (wis, wist, wiste, wisten, gewist)
- uitwissen Verb (wis uit, wist uit, wiste uit, wisten uit, uitgewist)
- wegvegen Verb (veeg weg, veegt weg, veegde weg, veegden weg, weggeveegd)
- uitvegen Verb (veeg uit, veegt uit, veegde uit, veegden uit, uitgeveegd)
- vlakken Verb (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)
- uitgommen Verb (gom, gomt, gomde, gomden, uitgegomd)
- uitvlakken Verb (vlak uit, vlakt uit, vlakte uit, vlakten uit, uitgevlakt)
faire disparaître (effacer; balayer)
uitroeien; wegvagen
- uitroeien Verb (roei uit, roeit uit, roeide uit, roeiden uit, uitgeroeid)
- wegvagen Verb (vaag weg, vaagt weg, vaagde weg, vaagden weg, weggevaagd)

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
uitgommen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitroeien	balayer; effacer; faire disparaître	anéantir; détruire; exterminer; liquider; supprimer
uitvegen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitvlakken	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitwissen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
vlakken	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
wegvagen	balayer; effacer; faire disparaître
wegvegen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher	balayer; effacer
wissen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher	effacer