Übersicht
Französisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. faire usage de:


Französisch

Detailübersetzungen für faire usage de (Französisch) ins Niederländisch

faire usage de:

faire usage de Verb

  1. faire usage de (utiliser; employer; appliquer; )
    gebruiken; toepassen; aanwenden; benutten; aangrijpen
    • gebruiken Verb (gebruik, gebruikt, gebruikte, gebruikten, gebruikt)
    • toepassen Verb (pas toe, past toe, paste toe, pasten toe, toegepast)
    • aanwenden Verb (wend aan, wendt aan, wendde aan, wendden aan, aangewend)
    • benutten Verb (benut, benutte, benutten, benut)
    • aangrijpen Verb (grijp aan, grijpt aan, greep aan, grepen aan, aangegrepen)
  2. faire usage de (utiliser; user; employer; user de; se servir de)
    gebruiken; aanwenden; benutten; gebruik maken van; utiliseren
    • gebruiken Verb (gebruik, gebruikt, gebruikte, gebruikten, gebruikt)
    • aanwenden Verb (wend aan, wendt aan, wendde aan, wendden aan, aangewend)
    • benutten Verb (benut, benutte, benutten, benut)
    • gebruik maken van Verb (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
    • utiliseren Verb (utiliseer, utiliseert, utiliseerde, utiliseerden, geutiliseerd)
  3. faire usage de (utiliser; user; user de; employer; se servir de)
    gebruiken; toepassen; gebruik maken van; benutten; aanwenden
    • gebruiken Verb (gebruik, gebruikt, gebruikte, gebruikten, gebruikt)
    • toepassen Verb (pas toe, past toe, paste toe, pasten toe, toegepast)
    • gebruik maken van Verb (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
    • benutten Verb (benut, benutte, benutten, benut)
    • aanwenden Verb (wend aan, wendt aan, wendde aan, wendden aan, aangewend)
  4. faire usage de (se servir de; user; prendre; )
    gebruiken; hanteren; gebruik maken van; bezigen
    • gebruiken Verb (gebruik, gebruikt, gebruikte, gebruikten, gebruikt)
    • hanteren Verb (hanteer, hanteert, hanteerde, hanteerden, gehanteerd)
    • gebruik maken van Verb (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
    • bezigen Verb (bezig, bezigt, bezigde, bezigden, gebezigd)

Übersetzung Matrix für faire usage de:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aangrijpen empoigne; prise
aanwenden application; emploi; usage; utilisation
gebruiken coutumes; habitudes; moeurs
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aangrijpen appliquer; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre en service; utiliser attendrir; toucher; émotionner; émouvoir
aanwenden appliquer; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre en service; se servir de; user; user de; utiliser appliquer; employer; user; utiliser
benutten appliquer; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre en service; se servir de; user; user de; utiliser
bezigen appliquer; employer; faire usage de; prendre; se servir de; user; user de; utiliser appliquer; employer; user; utiliser
gebruik maken van appliquer; employer; faire usage de; prendre; se servir de; user; user de; utiliser
gebruiken appliquer; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre; prendre en service; se servir de; user; user de; utiliser appliquer; bouffer; casser la croûte; consommer; consumer; consumer de drogue; croquer; déguster; déjeuner; déployer; dîner; employer; manger; se droguer; souper; user; utiliser
hanteren appliquer; employer; faire usage de; prendre; se servir de; user; user de; utiliser
toepassen appliquer; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre en service; se servir de; user; user de; utiliser appliquer; employer; user; utiliser
utiliseren employer; faire usage de; se servir de; user; user de; utiliser

Verwandte Übersetzungen für faire usage de