"perdre courage" übersetzt von Französische ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

perdre courage:
- moedeloos worden; terugdeinzen; achteruitgaan; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen; versagen

Französisch

Detailübersetzungen für perdre courage (Französisch) ins Niederländisch

perdre courage (reculer; se décourager)
moedeloos worden
- moedeloos worden Verb (word moedeloos, wordt moedeloos, werd moedeloos, werden moedeloos, moedeloos geworden)
perdre courage (reculer devant; décroître; diminuer; avoir un mouvement de recul; se décourager; caner)
terugdeinzen; achteruitgaan; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen
- terugdeinzen Verb (deins terug, deinst terug, deinste terug, deinsten terug, teruggedeinst)
- achteruitgaan Verb (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
- terugschrikken Verb (schrik terug, schrikt terug, schrok terug, schrokken terug, teruggeschrokken)
- terugwijken Verb (wijk terug, wijkt terug, week terug, weken terug, teruggeweken)
- achteruitdeinzen Verb (deins achteruit, deinst achteruit, deinsde achteruit, deinsden achteruit, achteruitgedeinsd)
perdre courage (se décourager)
versagen
- versagen Verb (versaag, versaagt, versaagde, versaagden, versaagd)

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
achteruitgaan		diminution de force; décroissement de force
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
achteruitdeinzen	avoir un mouvement de recul; caner; diminuer; décroître; perdre courage; reculer devant; se décourager
achteruitgaan	avoir un mouvement de recul; caner; diminuer; décroître; perdre courage; reculer devant; se décourager	amoindrir; baisser; diminuer; décliner; décroître; dégénérer; dépraver; pourrir; périr; réduire; régresser; s'abâtardir; se corrompre; se dégrader; se restreindre; sombrer
moedeloos worden	perdre courage; reculer; se décourager
terugdeinzen	avoir un mouvement de recul; caner; diminuer; décroître; perdre courage; reculer devant; se décourager
terugschrikken	avoir un mouvement de recul; caner; diminuer; décroître; perdre courage; reculer devant; se décourager
terugwijken	avoir un mouvement de recul; caner; diminuer; décroître; perdre courage; reculer devant; se décourager
versagen	perdre courage; se décourager