"vrille" übersetzt von Französische ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

vrille:
- schroef; boormachine; boor; boortje; kleine boor; houtboor; handboor; draaiboor; turbulentie; werveling; vrille; tolvlucht; rank
Wiktionary:
- vrille → rank, fretboor, boor
- vrille → fretboor, rank

Französisch

Detailübersetzungen für vrille (Französisch) ins Niederländisch

la vrille (vis; hélice; étau)
de schroef
- schroef [de ~] Nomen
la vrille (perceuse; foreuse; perforatrice; mèche)
de boormachine; de boor
- boormachine [de ~ (v)] Nomen
- boor [de ~ (m)] Nomen
la vrille (chignole)
het boortje; kleine boor
- boortje [het ~] Nomen
- kleine boor [znw.] Nomen
la vrille (perceuse pour bois; fraise; foret; mèche; perceuse; perforatrice)
de boor; de houtboor
- boor [de ~ (m)] Nomen
- houtboor [de ~] Nomen
la vrille (perceuse portative; perceuse)
de handboor; draaiboor
- handboor [de ~] Nomen
- draaiboor [znw.] Nomen
la vrille (turbulence)
de turbulentie; de werveling
- turbulentie [de ~ (v)] Nomen
- werveling [de ~ (v)] Nomen
la vrille (tourbillon; tourbillonnement)
de vrille; tolvlucht
- vrille [de ~] Nomen
- tolvlucht [znw.] Nomen
la vrille
de rank
- rank [de ~] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
boor	foret; foreuse; fraise; mèche; perceuse; perceuse pour bois; perforatrice; vrille
boormachine	foreuse; mèche; perceuse; perforatrice; vrille
boortje	chignole; vrille
draaiboor	perceuse; perceuse portative; vrille
handboor	perceuse; perceuse portative; vrille
houtboor	foret; fraise; mèche; perceuse; perceuse pour bois; perforatrice; vrille
kleine boor	chignole; vrille
rank	vrille	branche; pousse; sarment; tige
schroef	hélice; vis; vrille; étau
tolvlucht	tourbillon; tourbillonnement; vrille
turbulentie	turbulence; vrille	ardeur; fougue; impétuosité
vrille	tourbillon; tourbillonnement; vrille
werveling	turbulence; vrille	gouffre; tourbillon
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
rank		bancal; chancelant; d'une façon incertaine; de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; incertain; inconstant; indécis; maigre; maigrichon; mince; précaire; svelte; tendre; vacillant

enroulement; circonvolution; volute; coquille; spirale; foret; fraise; perçoir; taraud; vilebrequin; attache; forêt

vrille

noun

Pousse filiforme d’une plante grimpante
- vrille → rank
Outil de fer en mèche hélicoïdale, pour faire un trou
- vrille → fretboor
(botanique) pousse filiforme, en spirale avec laquelle la vigne et d’autres plantes grimpantes s’attacher aux corps qui sont près d’elles.
- vrille → boor

Cross Translation:

From	To	Via
• vrille	→ fretboor	↔ gimlet — tool
• vrille	→ rank	↔ tendril — a thin, spirally coiling stem