Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- opgelucht:
- opluchten:
-
Wiktionary:
- opluchten → erleichtern
Niederländisch
Detailübersetzungen für opgelucht (Niederländisch) ins Deutsch
opgelucht:
-
opgelucht
erleichtert-
erleichtert Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für opgelucht:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
erleichtert | opgelucht | belicht; beroofd; beschenen; bijgelicht; lichter gemaakt; van gewicht ontdaan; verhelderd; verlicht |
Verwandte Wörter für "opgelucht":
opluchten:
-
opluchten
Konjugationen für opluchten:
o.t.t.
- lucht op
- lucht op
- lucht op
- luchten op
- luchten op
- luchten op
o.v.t.
- luchtte op
- luchtte op
- luchtte op
- luchtten op
- luchtten op
- luchtten op
v.t.t.
- ben opgelucht
- bent opgelucht
- is opgelucht
- zijn opgelucht
- zijn opgelucht
- zijn opgelucht
v.v.t.
- was opgelucht
- was opgelucht
- was opgelucht
- waren opgelucht
- waren opgelucht
- waren opgelucht
o.t.t.t.
- zal opluchten
- zult opluchten
- zal opluchten
- zullen opluchten
- zullen opluchten
- zullen opluchten
o.v.t.t.
- zou opluchten
- zou opluchten
- zou opluchten
- zouden opluchten
- zouden opluchten
- zouden opluchten
diversen
- lucht op!
- lucht op!
- opgelucht
- opluchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opluchten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
erleichtern | opluchten | afdekken; afruimen; opruimen; vermurwen |
Wiktionary Übersetzungen für opluchten:
opluchten
verb
-
psychischen Druck verringern oder beseitigen