Niederländisch

Detailübersetzungen für vergooien (Niederländisch) ins Deutsch

vergooien:

vergooien Verb (vergooi, vergooit, vergooide, vergooiden, vergooid)

  1. vergooien (vergokken; verspelen)
    verspielen; beim Spielen verlieren

Konjugationen für vergooien:

o.t.t.
  1. vergooi
  2. vergooit
  3. vergooit
  4. vergooien
  5. vergooien
  6. vergooien
o.v.t.
  1. vergooide
  2. vergooide
  3. vergooide
  4. vergooiden
  5. vergooiden
  6. vergooiden
v.t.t.
  1. heb vergooid
  2. hebt vergooid
  3. heeft vergooid
  4. hebben vergooid
  5. hebben vergooid
  6. hebben vergooid
v.v.t.
  1. had vergooid
  2. had vergooid
  3. had vergooid
  4. hadden vergooid
  5. hadden vergooid
  6. hadden vergooid
o.t.t.t.
  1. zal vergooien
  2. zult vergooien
  3. zal vergooien
  4. zullen vergooien
  5. zullen vergooien
  6. zullen vergooien
o.v.t.t.
  1. zou vergooien
  2. zou vergooien
  3. zou vergooien
  4. zouden vergooien
  5. zouden vergooien
  6. zouden vergooien
diversen
  1. vergooi!
  2. vergooit!
  3. vergooid
  4. vergooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vergooien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beim Spielen verlieren vergokken; vergooien; verspelen
verspielen vergokken; vergooien; verspelen een spier verrekken; verbeuren

Wiktionary Übersetzungen für vergooien: