Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: enkel

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: enkel

Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. enkel:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for enkel:
    • lediglich, einzel
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. Enkel:
  2. Wiktionary:

Niederländisch

Detailübersetzungen für enkel (Niederländisch) ins Deutsch

enkel:

enkel Adjektiv

  1. enkel (slechts; alleen maar)
    nur; bloß
  2. enkel
    nur
  3. enkel (uitsluitend; alleen; exclusief; enig)
    ausschließlich; exklusiv
  4. enkel (enkelvoudig)
    in der Einzahl

enkel [de ~ (m)] Nomen

  1. de enkel (voetgewricht)
    Fußgelenk

Übersetzung Matrix für enkel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Fußgelenk enkel; voetgewricht enkelgewricht
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- paar
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- slechts
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- maar
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausschließlich alleen; enig; enkel; exclusief; uitsluitend behoudens; exclusief; louter; speciaal
bloß alleen maar; enkel; slechts bloot; naakt; onbloot; ontbloot
exklusiv alleen; enig; enkel; exclusief; uitsluitend apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; exclusief; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; select; speciaal; uniek
in der Einzahl enkel; enkelvoudig
nur alleen maar; enkel; slechts nog maar

Verwandte Wörter für "enkel":

  • enkelen, enkels, enkeltje, enkeltjes, enkele

Synonyms for "enkel":


Antonyme für "enkel":


Verwandte Definitionen für "enkel":

  1. gewricht tussen been en voet1
    • hij heeft zijn enkel verstuikt bij het hardlopen1
  2. één stuks, niet samengesteld1
    • wil je een enkele of een dubbele boterham?1
  3. niet meer dan dat1
    • we hadden daar enkel regen1
  4. klein aantal1
    • we hebben enkele kinderen ondervraagd1

Wiktionary Übersetzungen für enkel:

enkel
noun
  1. gewricht dat de voet met het been verbindt
adjective
  1. niet dubbel, bijvoorbeeld enkel spoor, enkele reis
adverb
  1. niet dubbel
  2. weinig, een paar
enkel
noun
  1. vorspringender Knochen am Fußansatz
Cross Translation:
FromToVia
• enkel → Fußknöchel; Knöchel; enkel ↔ ankle — joint between foot and leg
• enkel → nur; einfach ↔ just — only, simply, merely
• enkel → Wirbel; Knöchel ↔ cheville — Articulation.
• enkel → einfach; einfältig; blank; rein; reinlich; sauber; absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt ↔ pur — Qui est sans mélange.
• enkel → nur; allein; bloß; lediglich; erst; einfach ↔ seulement — Uniquement, rien que… (sens général)



Deutsch

Detailübersetzungen für enkel (Deutsch) ins Niederländisch

Enkel:

Enkel [der ~] Nomen

  1. der Enkel
    de kleinzoon
  2. der Enkel (Enkelkind)
    het kleinkind; het kindskind
  3. der Enkel (zwei Ebenen untergeordnetes Element)
    knooppunt onder onderliggend knooppunt

Übersetzung Matrix für Enkel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kindskind Enkel; Enkelkind
kleinkind Enkel; Enkelkind
kleinzoon Enkel
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
knooppunt onder onderliggend knooppunt Enkel; zwei Ebenen untergeordnetes Element

Synonyms for "Enkel":


Wiktionary Übersetzungen für Enkel:

Enkel
noun
  1. het kind van iemands kind
Cross Translation:
FromToVia
• Enkel → kleinzoon ↔ grandson — son of one's child
• Enkel → kleinzoon ↔ petit-fils — fils du fils ou de la fille d'une personne.


Wiktionary Übersetzungen für enkel:

Cross Translation:
FromToVia
• enkel → enkel ↔ ankle — joint between foot and leg







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0534 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden