Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- naäpen:
-
Wiktionary:
- na-apen → nachahmen
- na-apen → nachäffen
- naäpen → nachmachen, nachäffen, nachahmen
Niederländisch
Detailübersetzungen für na-apen (Niederländisch) ins Deutsch
naäpen:
-
naäpen
Konjugationen für naäpen:
o.t.t.
- aap na
- aapt na
- aapt na
- apen na
- apen na
- apen na
o.v.t.
- aapte na
- aapte na
- aapte na
- aapten na
- aapten na
- aapten na
v.t.t.
- heb nageaapt
- hebt nageaapt
- heeft nageaapt
- hebben nageaapt
- hebben nageaapt
- hebben nageaapt
v.v.t.
- had nageaapt
- had nageaapt
- had nageaapt
- hadden nageaapt
- hadden nageaapt
- hadden nageaapt
o.t.t.t.
- zal naäpen
- zult naäpen
- zal naäpen
- zullen naäpen
- zullen naäpen
- zullen naäpen
o.v.t.t.
- zou naäpen
- zou naäpen
- zou naäpen
- zouden naäpen
- zouden naäpen
- zouden naäpen
en verder
- ben nageaapt
- bent nageaapt
- is nageaapt
- zijn nageaapt
- zijn nageaapt
- zijn nageaapt
diversen
- aap na!
- aapt na!
- nageaapt
- naäpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für naäpen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
inmitieren | naäpen | |
nachahmen | naäpen | imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen |
nachmachen | naäpen | falsificeren; imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; vervalsen |