Niederländisch
Detailübersetzungen für stampvoeten (Niederländisch) ins Deutsch
stampvoeten:
-
stampvoeten (stampen)
strampeln; aufstampfen-
aufstampfen Verb (stampfe auf, stampfst auf, stampft auf, stampfte auf, stampftet auf, aufgestampft)
Konjugationen für stampvoeten:
o.t.t.
- stampvoet
- stampvoet
- stampvoet
- stampvoeten
- stampvoeten
- stampvoeten
o.v.t.
- stampvoette
- stampvoette
- stampvoette
- stampvoetten
- stampvoetten
- stampvoetten
v.t.t.
- heb voetgestampt
- hebt voetgestampt
- heeft voetgestampt
- hebben voetgestampt
- hebben voetgestampt
- hebben voetgestampt
v.v.t.
- had voetgestampt
- had voetgestampt
- had voetgestampt
- hadden voetgestampt
- hadden voetgestampt
- hadden voetgestampt
o.t.t.t.
- zal stampvoeten
- zult stampvoeten
- zal stampvoeten
- zullen stampvoeten
- zullen stampvoeten
- zullen stampvoeten
o.v.t.t.
- zou stampvoeten
- zou stampvoeten
- zou stampvoeten
- zouden stampvoeten
- zouden stampvoeten
- zouden stampvoeten
en verder
- ben voetgestampt
- bent voetgestampt
- is voetgestampt
- zijn voetgestampt
- zijn voetgestampt
- zijn voetgestampt
diversen
- stampvoet!
- stampvoett!
- voetgestampt
- stampvoetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für stampvoeten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aufstampfen | stampen; stampvoeten | aankloppen; aantikken; kloppen; tikken |
strampeln | stampen; stampvoeten |