Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. onbewolkt:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onbewolkt (Niederländisch) ins Deutsch

onbewolkt:

onbewolkt Adjektiv

  1. onbewolkt (klaar; helder)
    klar; hell; unbewölkt; heiter; wolkenlos

Übersetzung Matrix für onbewolkt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
heiter helder; klaar; onbewolkt bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
hell helder; klaar; onbewolkt bitter teleurgesteld; heftig; hel; in details; klare; licht; lichtgevend; lumineus; niet donker; onbeheerst; onstuimig; uitgewerkt; verbitterd
klar helder; klaar; onbewolkt aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bereidvaardig; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; eenduidig; flagrant; gekookt; gereed; gewillig; geëindigd; helder; herkenbaar; klaar; klare; lichtgevend; lumineus; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; op heterdaad; over; overduidelijk; paraat; recht door zee; regelrecht; uit; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; zo klaar als een klontje; zonneklaar
unbewölkt helder; klaar; onbewolkt
wolkenlos helder; klaar; onbewolkt

Wiktionary Übersetzungen für onbewolkt:


Cross Translation:
FromToVia
onbewolkt klar; wolkenlos; heiter clear — without clouds