Niederländisch
Detailübersetzungen für doorhebben (Niederländisch) ins Deutsch
doorhebben:
-
doorhebben (doorzien)
durchsehen; erkennen; durchschauen; kapieren-
durchschauen Verb (durchschaue, durchschaust, durchschaut, durchschaute, durchschautet, durchschaut)
Konjugationen für doorhebben:
o.t.t.
- heb door
- hebt door
- heeft door
- hebben door
- hebben door
- hebben door
o.v.t.
- had door
- had door
- had door
- hadden door
- hadden door
- hadden door
v.t.t.
- heb doorgehad
- hebt doorgehad
- heeft doorgehad
- hebben doorgehad
- hebben doorgehad
- hebben doorgehad
v.v.t.
- had doorgehad
- had doorgehad
- had doorgehad
- hadden doorgehad
- hadden doorgehad
- hadden doorgehad
o.t.t.t.
- zal doorhebben
- zult doorhebben
- zal doorhebben
- zullen doorhebben
- zullen doorhebben
- zullen doorhebben
o.v.t.t.
- zou doorhebben
- zou doorhebben
- zou doorhebben
- zouden doorhebben
- zouden doorhebben
- zouden doorhebben
diversen
- heb door!
- hebt door!
- doorgehad
- doorhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorhebben:
Wiktionary Übersetzungen für doorhebben:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorhebben | → herausfinden | ↔ figure out — come to understand |