Niederländisch
Detailübersetzungen für aanbakken (Niederländisch) ins Deutsch
aanbakken:
-
aanbakken
Konjugationen für aanbakken:
o.t.t.
- bak aan
- bakt aan
- bakt aan
- bakken aan
- bakken aan
- bakken aan
o.v.t.
- bakte aan
- bakte aan
- bakte aan
- bakten aan
- bakten aan
- bakten aan
v.t.t.
- ben aangebakken
- bent aangebakken
- is aangebakken
- zijn aangebakken
- zijn aangebakken
- zijn aangebakken
v.v.t.
- was aangebakken
- was aangebakken
- was aangebakken
- waren aangebakken
- waren aangebakken
- waren aangebakken
o.t.t.t.
- zal aanbakken
- zult aanbakken
- zal aanbakken
- zullen aanbakken
- zullen aanbakken
- zullen aanbakken
o.v.t.t.
- zou aanbakken
- zou aanbakken
- zou aanbakken
- zouden aanbakken
- zouden aanbakken
- zouden aanbakken
diversen
- bak aan!
- bakt aan!
- aangebakken
- aanbakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aanbakken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anbacken | aanbakken | vastkoeken |