Niederländisch
Detailübersetzungen für aanpunten (Niederländisch) ins Deutsch
aanpunten:
-
aanpunten
Konjugationen für aanpunten:
o.t.t.
- punt aan
- punt aan
- punt aan
- punten aan
- punten aan
- punten aan
o.v.t.
- puntte aan
- puntte aan
- puntte aan
- puntten aan
- puntten aan
- puntten aan
v.t.t.
- heb aangepunt
- hebt aangepunt
- heeft aangepunt
- hebben aangepunt
- hebben aangepunt
- hebben aangepunt
v.v.t.
- had aangepunt
- had aangepunt
- had aangepunt
- hadden aangepunt
- hadden aangepunt
- hadden aangepunt
o.t.t.t.
- zal aanpunten
- zult aanpunten
- zal aanpunten
- zullen aanpunten
- zullen aanpunten
- zullen aanpunten
o.v.t.t.
- zou aanpunten
- zou aanpunten
- zou aanpunten
- zouden aanpunten
- zouden aanpunten
- zouden aanpunten
diversen
- punt aan!
- punt aan!
- aangepunt
- aanpuntende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aanpunten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anspitzen | toespitsing | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anspitzen | aanpunten | aanscherpen; aanslijpen; aanspitsen; iemand opstoken; opjutten; opzetten; punteren; slijpen; spitsen |
- | punten |
Computerübersetzung von Drittern: