Niederländisch
Detailübersetzungen für aanschouwelijk maken (Niederländisch) ins Deutsch
aanschouwelijk maken:
aanschouwelijk maken Verb (maak aanschouwelijk, maakt aanschouwelijk, maakte aanschouwelijk, maakten aanschouwelijk, aanschouwelijk gemaakt)
-
aanschouwelijk maken (demonstreren; veraanschouwelijken)
veranschaulichen; anschaulich machen; eineKundgebunghalten; eineKundgebungabhalten-
veranschaulichen Verb (veranschauliche, veranschaulichst, veranschaulicht, veranschaulichte, veranschaulichtet, veranschaulicht)
-
anschaulich machen Verb
-
eineKundgebunghalten Verb
-
Konjugationen für aanschouwelijk maken:
o.t.t.
- maak aanschouwelijk
- maakt aanschouwelijk
- maakt aanschouwelijk
- maken aanschouwelijk
- maken aanschouwelijk
- maken aanschouwelijk
o.v.t.
- maakte aanschouwelijk
- maakte aanschouwelijk
- maakte aanschouwelijk
- maakten aanschouwelijk
- maakten aanschouwelijk
- maakten aanschouwelijk
v.t.t.
- heb aanschouwelijk gemaakt
- hebt aanschouwelijk gemaakt
- heeft aanschouwelijk gemaakt
- hebben aanschouwelijk gemaakt
- hebben aanschouwelijk gemaakt
- hebben aanschouwelijk gemaakt
v.v.t.
- had aanschouwelijk gemaakt
- had aanschouwelijk gemaakt
- had aanschouwelijk gemaakt
- hadden aanschouwelijk gemaakt
- hadden aanschouwelijk gemaakt
- hadden aanschouwelijk gemaakt
o.t.t.t.
- zal aanschouwelijk maken
- zult aanschouwelijk maken
- zal aanschouwelijk maken
- zullen aanschouwelijk maken
- zullen aanschouwelijk maken
- zullen aanschouwelijk maken
o.v.t.t.
- zou aanschouwelijk maken
- zou aanschouwelijk maken
- zou aanschouwelijk maken
- zouden aanschouwelijk maken
- zouden aanschouwelijk maken
- zouden aanschouwelijk maken
diversen
- maak aanschouwelijk!
- maakt aanschouwelijk!
- aanschouwelijk gemaakt
- aanschouwelijk makende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze