Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- aanstaande:
- aanstaan:
-
Wiktionary:
- aanstaan → gefallen
Niederländisch
Detailübersetzungen für aanstaande (Niederländisch) ins Deutsch
aanstaande:
-
aanstaande (eerstvolgend)
-
de aanstaande (verloofde)
Übersetzung Matrix für aanstaande:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Verlobte | aanstaande; verloofde | verloofde |
Zukünftige | aanstaande; verloofde | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
folgende | aanstaande; eerstvolgend | navolgend; onderstaande; volgende |
nachfolgeende | aanstaande; eerstvolgend | |
nächste | aanstaande; eerstvolgend |
aanstaan:
-
aanstaan (goeddunken; believen)
-
aanstaan (behagen; bevallen; plezieren; gelieven)
-
aanstaan (prettig vinden; bevallen; conveniëren)
-
aanstaan (in werking zijn)
Konjugationen für aanstaan:
o.t.t.
- sta aan
- staat aan
- staat aan
- staan aan
- staan aan
- staan aan
o.v.t.
- stond aan
- stond aan
- stond aan
- stonden aan
- stonden aan
- stonden aan
v.t.t.
- heb aangestaan
- hebt aangestaan
- heeft aangestaan
- hebben aangestaan
- hebben aangestaan
- hebben aangestaan
v.v.t.
- had aangestaan
- had aangestaan
- had aangestaan
- hadden aangestaan
- hadden aangestaan
- hadden aangestaan
o.t.t.t.
- zal aanstaan
- zult aanstaan
- zal aanstaan
- zullen aanstaan
- zullen aanstaan
- zullen aanstaan
o.v.t.t.
- zou aanstaan
- zou aanstaan
- zou aanstaan
- zouden aanstaan
- zouden aanstaan
- zouden aanstaan
diversen
- sta aan!
- staat aan!
- aangestaan
- aanstaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze