Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für beloon (Niederländisch) ins Deutsch
belonen:
-
belonen (honoreren; betalen; bezoldigen; salariëren)
Konjugationen für belonen:
o.t.t.
- beloon
- beloont
- beloont
- belonen
- belonen
- belonen
o.v.t.
- beloonde
- beloonde
- beloonde
- beloonden
- beloonden
- beloonden
v.t.t.
- heb beloond
- hebt beloond
- heeft beloond
- hebben beloond
- hebben beloond
- hebben beloond
v.v.t.
- had beloond
- had beloond
- had beloond
- hadden beloond
- hadden beloond
- hadden beloond
o.t.t.t.
- zal belonen
- zult belonen
- zal belonen
- zullen belonen
- zullen belonen
- zullen belonen
o.v.t.t.
- zou belonen
- zou belonen
- zou belonen
- zouden belonen
- zouden belonen
- zouden belonen
diversen
- beloon!
- beloont!
- beloond
- belonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für belonen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
auszahlen | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; dokken |
belohnen | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; compenseren; dokken; goedmaken; vergoeden |
besolden | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; dokken |
bezahlen | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; bekopen; betalen; dokken; duur bekopen; zich kwijten |
entgelten | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; boeten; compenseren; dokken; goedmaken; ontgelden; vergoeden |
honorieren | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | compenseren; goedmaken; vergoeden |
vergüten | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | compenseren; goedmaken; vergoeden |
Wiktionary Übersetzungen für belonen:
belonen
Cross Translation:
verb
belonen
-
een prestatie of goede daad met geld of anderszins erkennen
- belonen → belohnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• belonen | → belohnen | ↔ reward — give a reward to |
• belonen | → lohnen; belohnen; vergelten | ↔ récompenser — donner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action. |