Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- bevredigd:
- bevredigen:
-
Wiktionary:
- bevredigen → befriedigen
- bevredigen → befriedigen, zufriedenstellen
Niederländisch
Detailübersetzungen für bevredigd (Niederländisch) ins Deutsch
bevredigd:
-
bevredigd (voldaan; tevreden; vergenoegd; verzadigd; genoeg)
zufrieden; gesättigt; glücklich; befriedigt; fröhlich-
zufrieden Adjektiv
-
gesättigt Adjektiv
-
glücklich Adjektiv
-
befriedigt Adjektiv
-
fröhlich Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für bevredigd:
bevredigen:
-
bevredigen (voldoening geven; begeerte stillen)
Konjugationen für bevredigen:
o.t.t.
- bevredig
- bevredigt
- bevredigt
- bevredigen
- bevredigen
- bevredigen
o.v.t.
- bevredigde
- bevredigde
- bevredigde
- bevredigden
- bevredigden
- bevredigden
v.t.t.
- heb bevredigd
- hebt bevredigd
- heeft bevredigd
- hebben bevredigd
- hebben bevredigd
- hebben bevredigd
v.v.t.
- had bevredigd
- had bevredigd
- had bevredigd
- hadden bevredigd
- hadden bevredigd
- hadden bevredigd
o.t.t.t.
- zal bevredigen
- zult bevredigen
- zal bevredigen
- zullen bevredigen
- zullen bevredigen
- zullen bevredigen
o.v.t.t.
- zou bevredigen
- zou bevredigen
- zou bevredigen
- zouden bevredigen
- zouden bevredigen
- zouden bevredigen
diversen
- bevredig!
- bevredigt!
- bevredigd
- bevredigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bevredigen:
Wiktionary Übersetzungen für bevredigen:
bevredigen
Cross Translation:
verb
-
beantwoorden aan een sterk verlangen
- bevredigen → befriedigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bevredigen | → befriedigen; zufriedenstellen | ↔ satisfy — to meet needs, to fulfill |
• bevredigen | → befriedigen; zufriedenstellen | ↔ satisfaire — Traductions à trier suivant le sens |