Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. concipiëren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für concipiëren (Niederländisch) ins Deutsch

concipiëren:

concipiëren Verb (concipieer, concipieert, concipieerde, concipieerden, geconcipieerd)

  1. concipiëren
    entwerfen; konzipieren

Konjugationen für concipiëren:

o.t.t.
  1. concipieer
  2. concipieert
  3. concipieert
  4. concipiëren
  5. concipiëren
  6. concipiëren
o.v.t.
  1. concipieerde
  2. concipieerde
  3. concipieerde
  4. concipieerden
  5. concipieerden
  6. concipieerden
v.t.t.
  1. heb geconcipieerd
  2. hebt geconcipieerd
  3. heeft geconcipieerd
  4. hebben geconcipieerd
  5. hebben geconcipieerd
  6. hebben geconcipieerd
v.v.t.
  1. had geconcipieerd
  2. had geconcipieerd
  3. had geconcipieerd
  4. hadden geconcipieerd
  5. hadden geconcipieerd
  6. hadden geconcipieerd
o.t.t.t.
  1. zal concipiëren
  2. zult concipiëren
  3. zal concipiëren
  4. zullen concipiëren
  5. zullen concipiëren
  6. zullen concipiëren
o.v.t.t.
  1. zou concipiëren
  2. zou concipiëren
  3. zou concipiëren
  4. zouden concipiëren
  5. zouden concipiëren
  6. zouden concipiëren
diversen
  1. concipieer!
  2. concipieert!
  3. geconcipieerd
  4. concipiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für concipiëren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entwerfen concipiëren afschilderen; beschrijven; in concept schrijven; in het leven roepen; maken; omschrijven; ontwerpen; scheppen; schetsen
konzipieren concipiëren

Computerübersetzung von Drittern: