Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. dichtbijlokken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dichtbijlokken (Niederländisch) ins Deutsch

dichtbijlokken:

dichtbijlokken Verb (lok dichtbij, lokt dichtbij, lokte dichtbij, lokten dichtbij, dichtbijgelokt)

  1. dichtbijlokken (tevoorschijn lokken; lokken)
    herauslocken; ködern; heranlocken; mitlocken
    • herauslocken Verb (locke heraus, lockst heraus, lockt heraus, lockte heraus, locktet heraus, herausgelockt)
    • ködern Verb (ködere, köderst, ködert, köderte, ködertet, geködert)
    • heranlocken Verb (locke heran, lockst heran, lockt heran, lockte heran, locktet heran, herangelockt)
    • mitlocken Verb (locke mit, lockst mit, lockt mit, lockte mit, locktet mit, mitgelockt)

Konjugationen für dichtbijlokken:

o.t.t.
  1. lok dichtbij
  2. lokt dichtbij
  3. lokt dichtbij
  4. lokken dichtbij
  5. lokken dichtbij
  6. lokken dichtbij
o.v.t.
  1. lokte dichtbij
  2. lokte dichtbij
  3. lokte dichtbij
  4. lokten dichtbij
  5. lokten dichtbij
  6. lokten dichtbij
v.t.t.
  1. heb dichtbijgelokt
  2. hebt dichtbijgelokt
  3. heeft dichtbijgelokt
  4. hebben dichtbijgelokt
  5. hebben dichtbijgelokt
  6. hebben dichtbijgelokt
v.v.t.
  1. had dichtbijgelokt
  2. had dichtbijgelokt
  3. had dichtbijgelokt
  4. hadden dichtbijgelokt
  5. hadden dichtbijgelokt
  6. hadden dichtbijgelokt
o.t.t.t.
  1. zal dichtbijlokken
  2. zult dichtbijlokken
  3. zal dichtbijlokken
  4. zullen dichtbijlokken
  5. zullen dichtbijlokken
  6. zullen dichtbijlokken
o.v.t.t.
  1. zou dichtbijlokken
  2. zou dichtbijlokken
  3. zou dichtbijlokken
  4. zouden dichtbijlokken
  5. zouden dichtbijlokken
  6. zouden dichtbijlokken
en verder
  1. ben dichtbijgelokt
  2. bent dichtbijgelokt
  3. is dichtbijgelokt
  4. zijn dichtbijgelokt
  5. zijn dichtbijgelokt
  6. zijn dichtbijgelokt
diversen
  1. lok dichtbij!
  2. lokt dichtbij!
  3. dichtbijgelokt
  4. dichtbij lokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dichtbijlokken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
heranlocken dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken aanlokken; doen naderen; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
herauslocken dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken aanleiding geven tot; aanlokken; lokken; meelokken; naar buiten lokken; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
ködern dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken aanlokken; in de val laten lopen; in de val lokken; in het nauw brengen; lokken; meelokken; strikken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
mitlocken dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken aanlokken; lokken; meelokken; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken