Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. dichtgeknoopt:
  2. dichtknopen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dichtgeknoopt (Niederländisch) ins Deutsch

dichtgeknoopt:

dichtgeknoopt Adjektiv

  1. dichtgeknoopt

Übersetzung Matrix für dichtgeknoopt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zugeknöpft dichtgeknoopt gereserveerd; opzijgezet

Verwandte Wörter für "dichtgeknoopt":

  • dichtgeknoopte

dichtknopen:

dichtknopen Verb (knoop dicht, knoopt dicht, knoopte dicht, knoopten dicht, dichtgeknoopt)

  1. dichtknopen (dichtdoen)
    schließen; abschliessen; zumachen; verknoten; zuknöpfen; festknöpfen
    • schließen Verb (schließe, schließest, schließt, schloß, schloßt, geschlossen)
    • abschliessen Verb (schließe ab, schließst ab, schließt ab, schloß ab, schloßet ab, abgeschlossen)
    • zumachen Verb (mache zu, machst zu, macht zu, machte zu, machtet zu, zugemacht)
    • verknoten Verb (verknote, verknotest, verknotet, verknotete, verknotetet, verknotet)
    • zuknöpfen Verb (knöpfe zu, knöpfst zu, knöpft zu, knöpfte zu, knöpftet zu, zugeknöpft)
    • festknöpfen Verb (knöpfe fest, knöpfst fest, knöpft fest, knöpfte fest, knöpftet fest, festgeknöpft)

Konjugationen für dichtknopen:

o.t.t.
  1. knoop dicht
  2. knoopt dicht
  3. knoopt dicht
  4. knopen dicht
  5. knopen dicht
  6. knopen dicht
o.v.t.
  1. knoopte dicht
  2. knoopte dicht
  3. knoopte dicht
  4. knoopten dicht
  5. knoopten dicht
  6. knoopten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgeknoopt
  2. hebt dichtgeknoopt
  3. heeft dichtgeknoopt
  4. hebben dichtgeknoopt
  5. hebben dichtgeknoopt
  6. hebben dichtgeknoopt
v.v.t.
  1. had dichtgeknoopt
  2. had dichtgeknoopt
  3. had dichtgeknoopt
  4. hadden dichtgeknoopt
  5. hadden dichtgeknoopt
  6. hadden dichtgeknoopt
o.t.t.t.
  1. zal dichtknopen
  2. zult dichtknopen
  3. zal dichtknopen
  4. zullen dichtknopen
  5. zullen dichtknopen
  6. zullen dichtknopen
o.v.t.t.
  1. zou dichtknopen
  2. zou dichtknopen
  3. zou dichtknopen
  4. zouden dichtknopen
  5. zouden dichtknopen
  6. zouden dichtknopen
en verder
  1. is dichtgeknoopt
  2. zijn dichtgeknoopt
diversen
  1. knoop dicht!
  2. knoopt dicht!
  3. dichtgeknoopt
  4. dichtknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dichtknopen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abschliessen dichtdoen; dichtknopen afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; stoppen; toedoen; toetrekken; vergrendelen; verzegelen
festknöpfen dichtdoen; dichtknopen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; knopen; strikken; vastknopen; verbinden
schließen dichtdoen; dichtknopen afbetalen; afgrendelen; afleiden; afrekenen; afsluiten; beslissen; besluiten; beëindigen; bijsluiten; bijvoegen; borgen; breeuwen; deduceren; dicht maken; dichtdoen; dichtdraaien; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; een einde maken aan; eindigen; gaten stoppen; grendelen; insluiten; locken; op slot doen; op slot zetten; ophouden; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; toetrekken; toevallen; toevoegen; vereffenen; vergrendelen; verrekenen; verwijderen; zich sluiten
verknoten dichtdoen; dichtknopen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; afbinden; afsnoeren; bevestigen; knopen; samenbinden; samenknopen; strikken; vastknopen; verbinden
zuknöpfen dichtdoen; dichtknopen
zumachen dichtdoen; dichtknopen aantrekken; afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtbinden; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; dichttrekken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; stoppen; toebinden; toedoen; toemaken; toetrekken; vergrendelen

Wiktionary Übersetzungen für dichtknopen:

dichtknopen
verb
  1. dicht maken door middel van een knoop

Cross Translation:
FromToVia
dichtknopen knoten knot — form into a knot; tie with knot(s)