Niederländisch

Detailübersetzungen für druktemaker (Niederländisch) ins Deutsch

druktemaker:

druktemaker [de ~ (m)] Nomen

  1. de druktemaker (zenuwlijder)
    der Angeber; der Schwätzer; Großmaul; der Prahler; der Wichtigtuer; der Aufschneider; der Großsprecher; der Großtuer; der Dicktuer
  2. de druktemaker (levenmaker)
    der Lärmmacher; der Wichtigtuer
  3. de druktemaker (herrieschopper; zenuwlijder)
    der Rabauke; der Sprücheklopfer; der Wichtigtuer; der Rabatzmacher

Übersetzung Matrix für druktemaker:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Angeber druktemaker; zenuwlijder bluffer; bluffers; branieschopper; charlatan; dikdoener; dikdoeners; gladjanus; gluiperd; grootspreker; haantje; hol vat; kwakzalver; leeg vat; opschepper; opscheppers; opsnijder; opsnijders; pocher; pochers; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; wonderdokter
Aufschneider druktemaker; zenuwlijder blaaskaak; bluffer; bluffers; dikdoener; dikdoeners; grootspreker; herrieschopper; hol vat; kabaalmaker; lawaaimaker; leeg vat; opschepper; opscheppers; opsnijder; opsnijders; pocher; pochers; praalhansen; praatjesmaker; praatjesmakers; showbinken; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
Dicktuer druktemaker; zenuwlijder bluffer; bluffers; dikdoener; dikdoeners; hol vat; leeg vat; opschepper; opscheppers; opsnijder; opsnijders; pocher; pochers; praalhansen; praatjesmakers; showbinken; snoever; snoevers; spekkoper; spekkopers; windbuil; windbuilen
Großmaul druktemaker; zenuwlijder bluffer; brulboei; dikdoener; een vreemde snuiter; grootspreker; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; schreeuwer; schreeuwlelijk; snoeshaan; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
Großsprecher druktemaker; zenuwlijder blaaskaak; bluffer; dikdoener; grootspreker; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmaker; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
Großtuer druktemaker; zenuwlijder bluffer; branie; dikdoener; dikdoenerij; dikdoeners; gebluf; gebral; gepoch; gepraal; grootspraak; opschepper; opschepperij; opscheppers; opsnijder; patser; pocher; praalzucht; praatjesmakers; snoever; snoeverij; snoevers; windbuil; windbuilen
Lärmmacher druktemaker; levenmaker belhamel; herrieschopper; kabaalmaker; lawaaimaker; raddraaier; raddraaister; rouwdouwer; ruw iemand
Prahler druktemaker; zenuwlijder dikdoeners; een vreemde snuiter; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; opsnijder; snoeshaan; snoever
Rabatzmacher druktemaker; herrieschopper; zenuwlijder
Rabauke druktemaker; herrieschopper; zenuwlijder ellendeling; klier; kreng; mispunt; rabauw; schoffie; schoft; schoftje; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; vlegel; vlerk
Schwätzer druktemaker; zenuwlijder bluffer; bluffers; dikdoener; opschepper; opscheppers; opsnijders; pocher; pochers; praalhansen; praatjesmakers; showbinken; snoever; snoevers; tater; veelprater; windbuil; windbuilen; zwammers
Sprücheklopfer druktemaker; herrieschopper; zenuwlijder
Wichtigtuer druktemaker; herrieschopper; levenmaker; zenuwlijder bluffer; bluffers; dikdoener; dikdoeners; opschepper; opscheppers; opsnijder; opsnijders; patser; pocher; pochers; praalhans; praatjesmakers; showbink; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen

Verwandte Wörter für "druktemaker":

  • druktemakers