Niederländisch
Detailübersetzungen für eens worden (Niederländisch) ins Deutsch
eens worden:
-
eens worden (overeenkomen; overeenstemmen)
vereinbaren; übereinstimmen; Sich einig werden; ausmachen; abmachen; einwilligen-
übereinstimmen Verb (stimme überein, stimmst überein, stimmt überein, stimmte überein, stimmtet überein, übereingestimmt)
-
einwilligen Verb (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
Konjugationen für eens worden:
o.t.t.
- word eens
- wordt eens
- wordt eens
- worden eens
- worden eens
- worden eens
o.v.t.
- werd eens
- werd eens
- werd eens
- werden eens
- werden eens
- werden eens
v.t.t.
- ben eens geworden
- bent eens geworden
- is eens geworden
- zijn eens geworden
- zijn eens geworden
- zijn eens geworden
v.v.t.
- was eens geworden
- was eens geworden
- was eens geworden
- waren eens geworden
- waren eens geworden
- waren eens geworden
o.t.t.t.
- zal eens worden
- zult eens worden
- zal eens worden
- zullen eens worden
- zullen eens worden
- zullen eens worden
o.v.t.t.
- zou eens worden
- zou eens worden
- zou eens worden
- zouden eens worden
- zouden eens worden
- zouden eens worden
diversen
- word eens!
- wordt eens!
- eens geworden
- eens wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für eens worden:
Computerübersetzung von Drittern: