Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze episoden

übersetze episoden von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

episode:
- Episode; Folge; Ausgabe; Nummer
Wiktionary:
- episode → Episode
- episode → Episode, Folge, Vorfall, Begebenheit, Geschehnis, Ereignis

Niederländisch

Detailübersetzungen für episoden (Niederländisch) ins Deutsch

episode:

episode [de ~ (v)] Nomen

de episode
die Episode; die Folge; die Ausgabe; die Nummer
- Episode [die ~] Nomen
- Folge [die ~] Nomen
- Ausgabe [die ~] Nomen
- Nummer [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für episode:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Ausgabe	episode	afgifte; aflevering; band; besteding; boekdeel; deel; editie; gelduitgave; geluidsniveau; overhandiging; uitdeling; uitgaaf; uitgave; uitgaven; uitgifte; uitreiking; verstrekking; volume
Episode	episode
Folge	episode	aaneenschakeling; aflevering; consequentie; cyclus; editie; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; hofhouding; keten; opvolging; reeks; rij; sequens; sequentie; serie; successie; uitgave; uitvloeisel; voortvloeisel
Nummer	episode	attractie; cijfer; numero; nummer; rangnummer; trekpleister; volgnummer

Verwandte Wörter für "episode":

episoden, episodes

Wiktionary Übersetzungen für episode:

episode

noun

(medisch, nld) op zichzelf staande gebeurtenis
- episode → Episode

Cross Translation:

From	To	Via
• episode	→ Episode	↔ episode — incident or action connected with a series of events
• episode	→ Episode; Folge	↔ episode — installment of a drama told in parts
• episode	→ Vorfall; Begebenheit; Geschehnis; Ereignis	↔ incident — event or occurrence
• episode	→ Ereignis; Begebenheit; Vorfall; Geschehnis	↔ incident — minor event incidental to others