Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. gefascineerd:
  2. fascineren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gefascineerd (Niederländisch) ins Deutsch

gefascineerd:


gefascineerd form of fascineren:

fascineren Verb (fascineer, fascineert, fascineerde, fascineerden, gefascineerd)

  1. fascineren (intrigeren; boeien)
    faszinieren; fesseln; intrigieren
    • faszinieren Verb (fasziniere, faszinierst, fasziniert, faszinierte, fasziniertet, fasziniert)
    • fesseln Verb (fessle, fesselst, fesselt, fesselte, fesseltet, gefesselt)
    • intrigieren Verb (intrigiere, intrigierst, intrigiert, intrigierte, intrigiertet, intrigiert)

Konjugationen für fascineren:

o.t.t.
  1. fascineer
  2. fascineert
  3. fascineert
  4. fascineren
  5. fascineren
  6. fascineren
o.v.t.
  1. fascineerde
  2. fascineerde
  3. fascineerde
  4. fascineerden
  5. fascineerden
  6. fascineerden
v.t.t.
  1. heb gefascineerd
  2. hebt gefascineerd
  3. heeft gefascineerd
  4. hebben gefascineerd
  5. hebben gefascineerd
  6. hebben gefascineerd
v.v.t.
  1. had gefascineerd
  2. had gefascineerd
  3. had gefascineerd
  4. hadden gefascineerd
  5. hadden gefascineerd
  6. hadden gefascineerd
o.t.t.t.
  1. zal fascineren
  2. zult fascineren
  3. zal fascineren
  4. zullen fascineren
  5. zullen fascineren
  6. zullen fascineren
o.v.t.t.
  1. zou fascineren
  2. zou fascineren
  3. zou fascineren
  4. zouden fascineren
  5. zouden fascineren
  6. zouden fascineren
en verder
  1. ben gefascineerd
  2. bent gefascineerd
  3. is gefascineerd
  4. zijn gefascineerd
  5. zijn gefascineerd
  6. zijn gefascineerd
diversen
  1. fascineer!
  2. fascineert!
  3. gefascineerd
  4. fascinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für fascineren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faszinieren boeien; fascineren; intrigeren obsederen
fesseln boeien; fascineren; intrigeren aandacht vasthouden; aanhouden; arresteren; boeien; buitmaken; gekluisterd zitten; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; obsederen; oppakken; vangen; vastbinden; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen; vastsjorren; vatten
intrigieren boeien; fascineren; intrigeren intrigeren; konkelen; kuipen; obsederen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
intrigieren intrigerend

Wiktionary Übersetzungen für fascineren:

fascineren
verb
  1. iemands aandacht vasthouden