Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- geraakt:
- geraken:
- raken:
-
Wiktionary:
- raken → berühren, treffen, geraten, werden
- raken → stoßen, treffen, schlagen, berühren, erlangen, erzielen, reichen, erreichen, einholen, heranreichen, sich erstrecken, erwirken, durchsetzen, werden, klopfen, hauen, prügeln, ausklopfen, aufschlagen, aushämmern, schlagen gegen, prasseln gegen, peitschen gegen, gelangen, anlangen, ankommen, schauen, anschauen, ansehen, betrachten, anblicken, zuschauen, zusehen, erkennen, anfassen, anrühren
Niederländisch
Detailübersetzungen für geraakt (Niederländisch) ins Deutsch
geraakt:
-
geraakt (getoucheerd)
-
geraakt (kapot van; getroffen; geëmotioneerd; aangedaan; aangeslagen; geroerd; aangegrepen)
Übersetzung Matrix für geraakt:
Verwandte Wörter für "geraakt":
geraken:
-
geraken (belanden; terechtkomen; verzeilen)
-
geraken (terecht komen)
Konjugationen für geraken:
o.t.t.
- geraak
- geraakt
- geraakt
- geraken
- geraken
- geraken
o.v.t.
- geraakte
- geraakte
- geraakte
- geraakten
- geraakten
- geraakten
v.t.t.
- ben geraakt
- bent geraakt
- is geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
v.v.t.
- was geraakt
- was geraakt
- was geraakt
- waren geraakt
- waren geraakt
- waren geraakt
o.t.t.t.
- zal geraken
- zult geraken
- zal geraken
- zullen geraken
- zullen geraken
- zullen geraken
o.v.t.t.
- zou geraken
- zou geraken
- zou geraken
- zouden geraken
- zouden geraken
- zouden geraken
diversen
- geraak!
- geraakt!
- geraakt
- gerakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für geraken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
angelangen | geraken; terecht komen | aankomen; arriveren; bereiken; doordringen; penetreren in |
aufschlagen | geraken; terecht komen | grootspreken; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken; openslaan; opscheppen; opsnijden; snoeven |
eintreffen | geraken; terecht komen | aankomen; arriveren; bewaarheid worden; blijken; uitkomen |
erreichen | geraken; terecht komen | behalen; bereiken; doen; doordringen; handelen; lenen; ontlenen; penetreren in; uitrichten; uitvoeren; verkrijgen; verrichten; winnen |
geraten | belanden; geraken; terecht komen; terechtkomen; verzeilen | slagen voor |
hingeraten | belanden; geraken; terecht komen; terechtkomen; verzeilen | landen; neerkomen; op de grond komen; terechtkomen; verzeild raken |
kommen | belanden; geraken; terecht komen; terechtkomen; verzeilen | komen |
geraakt form of raken:
-
raken (betreffen; aangaan)
-
raken (beïnvloeden; treffen)
-
raken (treffen; beroeren)
-
raken (ontroeren; treffen)
– hem een klap, schot of stoot toebrengen 1 -
raken (terechtkomen; treffen)
Konjugationen für raken:
o.t.t.
- raak
- raakt
- raakt
- raken
- raken
- raken
o.v.t.
- raakte
- raakte
- raakte
- raakten
- raakten
- raakten
v.t.t.
- heb geraakt
- hebt geraakt
- heeft geraakt
- hebben geraakt
- hebben geraakt
- hebben geraakt
v.v.t.
- had geraakt
- had geraakt
- had geraakt
- hadden geraakt
- hadden geraakt
- hadden geraakt
o.t.t.t.
- zal raken
- zult raken
- zal raken
- zullen raken
- zullen raken
- zullen raken
o.v.t.t.
- zou raken
- zou raken
- zou raken
- zouden raken
- zouden raken
- zouden raken
en verder
- ben geraakt
- bent geraakt
- is geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
diversen
- raak!
- raakt!
- geraakt
- rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für raken:
Verwandte Wörter für "raken":
Synonyms for "raken":
Antonyme für "raken":
Verwandte Definitionen für "raken":
Wiktionary Übersetzungen für raken:
raken
Cross Translation:
verb
Cross Translation: