Niederländisch
Detailübersetzungen für gestalte geven (Niederländisch) ins Deutsch
gestalte geven:
-
gestalte geven (vormen; vorm geven aan)
Konjugationen für gestalte geven:
o.t.t.
- geef gestalte
- geeft gestalte
- geeft gestalte
- geven gestalte
- geven gestalte
- geven gestalte
o.v.t.
- gaf festalte
- gaf festalte
- gaf festalte
- gaven festalte
- gaven festalte
- gaven festalte
v.t.t.
- heb gestalte gegeven
- hebt gestalte gegeven
- heeft gestalte gegeven
- hebben gestalte gegeven
- hebben gestalte gegeven
- hebben gestalte gegeven
v.v.t.
- had gestalte gegeven
- had gestalte gegeven
- had gestalte gegeven
- hadden gestalte gegeven
- hadden gestalte gegeven
- hadden gestalte gegeven
o.t.t.t.
- zal gestalte geven
- zult gestalte geven
- zal gestalte geven
- zullen gestalte geven
- zullen gestalte geven
- zullen gestalte geven
o.v.t.t.
- zou gestalte geven
- zou gestalte geven
- zou gestalte geven
- zouden gestalte geven
- zouden gestalte geven
- zouden gestalte geven
diversen
- geef gestalte!
- geeft gestalte!
- gestalte gegeven
- gestalte gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für gestalte geven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Form geben an | gestalte geven; vorm geven aan; vormen | |
formen | gestalte geven; vorm geven aan; vormen | boetseren; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; ontwikkelen; scheppen; tot ontwikkeling brengen; vervaardigen; vorm geven; vormen |
gestalt geben an | gestalte geven; vorm geven aan; vormen | |
gestalten | gestalte geven; vorm geven aan; vormen | afwerken; boetseren; fatsoeneren; garneren; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; muziek componeren; opmaken; opsmukken; scheppen; schotels garneren; versieren; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven |
Computerübersetzung von Drittern: