Niederländisch
Detailübersetzungen für glunderen (Niederländisch) ins Deutsch
glunderen:
-
glunderen
Konjugationen für glunderen:
o.t.t.
- glunder
- glundert
- glundert
- glunderen
- glunderen
- glunderen
o.v.t.
- glunderde
- glunderde
- glunderde
- glunderden
- glunderden
- glunderden
v.t.t.
- heb geglunderd
- hebt geglunderd
- heeft geglunderd
- hebben geglunderd
- hebben geglunderd
- hebben geglunderd
v.v.t.
- had geglunderd
- had geglunderd
- had geglunderd
- hadden geglunderd
- hadden geglunderd
- hadden geglunderd
o.t.t.t.
- zal glunderen
- zult glunderen
- zal glunderen
- zullen glunderen
- zullen glunderen
- zullen glunderen
o.v.t.t.
- zou glunderen
- zou glunderen
- zou glunderen
- zouden glunderen
- zouden glunderen
- zouden glunderen
diversen
- glunder!
- glundert!
- geglunderd
- glunderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für glunderen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
strahlen | glunderen | belichten; blaken; de schijn van iets hebben; excelleren; fonkelen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht laten vallen op; licht uitzenden; onderscheiden; overtreffen; schijnen; schitteren; stralen; straling uitzenden; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken |