Niederländisch
Detailübersetzungen für goeddunken (Niederländisch) ins Deutsch
goeddunken:
-
het goeddunken (believen)
Konjugationen für goeddunken:
o.t.t.
- dunk goed
- dunkt goed
- dunkt goed
- dunken goed
- dunken goed
- dunken goed
o.v.t.
- dacht goed
- dacht goed
- dacht goed
- dachten goed
- dachten goed
- dachten goed
v.t.t.
- heb goedgedacht
- hebt goedgedacht
- heeft goedgedacht
- hebben goedgedacht
- hebben goedgedacht
- hebben goedgedacht
v.v.t.
- had goedgedacht
- had goedgedacht
- had goedgedacht
- hadden goedgedacht
- hadden goedgedacht
- hadden goedgedacht
o.t.t.t.
- zal goeddunken
- zult goeddunken
- zal goeddunken
- zullen goeddunken
- zullen goeddunken
- zullen goeddunken
o.v.t.t.
- zou goeddunken
- zou goeddunken
- zou goeddunken
- zouden goeddunken
- zouden goeddunken
- zouden goeddunken
diversen
- dunk goed!
- dunkt goed!
- goedgedacht
- goeddunkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze