Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. hebzucht:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hebzucht (Niederländisch) ins Deutsch

hebzucht:

hebzucht [de ~] Nomen

  1. de hebzucht (gretigheid; hebberigheid)
    die Habgier; die Gier

Übersetzung Matrix für hebzucht:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Gier gretigheid; hebberigheid; hebzucht begeerte; begerige ijver; begerigheid; gierigheid; graagte; gretigheid; gulzigheid; hevig verlangen; krenterigheid; schrokachtigheid; verzuchting; vraatzucht; vraatzuchtigheid; vrekkigheid; zucht
Habgier gretigheid; hebberigheid; hebzucht gierigheid; krenterigheid; roofgierigheid; roofzucht; schraapzucht; schraperigheid; vrekkigheid

Wiktionary Übersetzungen für hebzucht:


Cross Translation:
FromToVia
hebzucht Gier avarice — excessive or inordinate desire of gain
hebzucht Gier; Habsucht greed — selfish desire for more than is needed