Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. hoop opgeven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hoop opgeven (Niederländisch) ins Deutsch

hoop opgeven:

hoop opgeven Verb (geef hoop op, geeft hoop op, gaf hoop op, gaven hoop op, hoop opgegeven)

  1. hoop opgeven (opgeven)
    die Hoffnung aufgeben; aufgeben

Konjugationen für hoop opgeven:

o.t.t.
  1. geef hoop op
  2. geeft hoop op
  3. geeft hoop op
  4. geven hoop op
  5. geven hoop op
  6. geven hoop op
o.v.t.
  1. gaf hoop op
  2. gaf hoop op
  3. gaf hoop op
  4. gaven hoop op
  5. gaven hoop op
  6. gaven hoop op
v.t.t.
  1. heb hoop opgegeven
  2. hebt hoop opgegeven
  3. heeft hoop opgegeven
  4. hebben hoop opgegeven
  5. hebben hoop opgegeven
  6. hebben hoop opgegeven
v.v.t.
  1. had hoop opgegeven
  2. had hoop opgegeven
  3. had hoop opgegeven
  4. hadden hoop opgegeven
  5. hadden hoop opgegeven
  6. hadden hoop opgegeven
o.t.t.t.
  1. zal hoop opgeven
  2. zult hoop opgeven
  3. zal hoop opgeven
  4. zullen hoop opgeven
  5. zullen hoop opgeven
  6. zullen hoop opgeven
o.v.t.t.
  1. zou hoop opgeven
  2. zou hoop opgeven
  3. zou hoop opgeven
  4. zouden hoop opgeven
  5. zouden hoop opgeven
  6. zouden hoop opgeven
diversen
  1. geef hoop op!
  2. geeft hoop op!
  3. hoop opgegeven
  4. hoop opgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für hoop opgeven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufgeben hoop opgeven; opgeven capituleren; de brui geven aan; grootspreken; op de bus doen; opgeven; opofferen; opscheppen; opsnijden; overgeven; posten; prijsgeven; snoeven; strijd opgeven; zich overgeven
die Hoffnung aufgeben hoop opgeven; opgeven

Verwandte Übersetzungen für hoop opgeven