Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- houden aan:
-
aanhouden:
- erfassen; verhaften; fassen; greifen; ergreifen; andringen; durchsetzen; durchgehen; kontinuieren; fortsetzen; verfolgen; weitergehen; fortfahren; fortführen; andauern; fortgehen; fortwähren; weiterlaufen; fortdauern; anhalten; währen; standhalten; festnehmen; fesseln; einsperren
- Standhalten; Standhaftigkeit; Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Zähigkeit
-
Wiktionary:
- aanhouden → anhalten, festnehmen, beschlagnahmen, andauern
- aanhouden → festnehmen, verhaften, signalisieren, anhalten, stoppen, aufschieben, fristen, stunden, vertagen, verzögern, fortfahren, fortführen, fortsetzen, weiterführen, dauern, währen, sich hinziehen, verschieden sein, variieren, schwanken, abwechseln, wechseln, abweichen, differieren, sich unterscheiden, abtreten, nachgeben, weichen, überlassen, zedieren, übertragen, einräumen, zurückweichen, abdanken, austreiben, ausweisen, aus dem Dienst entfernen, entlassen, aus dem Dienst entlassen, exen, fortjagen, reflektieren, rückstrahlen, übersenden, verabschieden, vertreiben, wegjagen, zurücksenden, hemmen
Niederländisch
Detailübersetzungen für houden aan (Niederländisch) ins Deutsch
houden aan:
-
houden aan (eerbiedigen)
Übersetzung Matrix für houden aan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ehren | eerbiedigen; houden aan | achten; appreciëren; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; op prijs stellen; ophemelen; respecteren; waarderen |
houden aan form of aanhouden:
-
aanhouden (arresteren; gevangennemen; oppakken; inrekenen)
-
aanhouden (aandringen; op iets aandringen)
-
aanhouden (doorgaan; continueren; voortzetten; vervolgen; voortgaan; verdergaan)
durchgehen; kontinuieren; fortsetzen; verfolgen; weitergehen; fortfahren; fortführen; andauern; fortgehen; fortwähren; weiterlaufen; fortdauern-
kontinuieren Verb (kontinuiere, kontinuierst, kontinuiert, kontinuierte, kontinuiertet, kontinuiert)
-
weitergehen Verb (gehe weiter, gehst weiter, geht weiter, ginge weiter, ginget weiter, weitergegangen)
-
fortwähren Verb
-
weiterlaufen Verb (laufe weiter, läufst weiter, läuft weiter, lief weiter, liefet weiter, weitergelaufen)
-
fortdauern Verb
-
aanhouden (voortduren; voortbestaan)
-
aanhouden (gevangennemen; vatten; arresteren; in hechtenis nemen; oppakken; inrekenen)
Konjugationen für aanhouden:
o.t.t.
- houd aan
- houdt aan
- houdt aan
- houden aan
- houden aan
- houden aan
o.v.t.
- hield aan
- hield aan
- hield aan
- hielden aan
- hielden aan
- hielden aan
v.t.t.
- heb aangehouden
- hebt aangehouden
- heeft aangehouden
- hebben aangehouden
- hebben aangehouden
- hebben aangehouden
v.v.t.
- had aangehouden
- had aangehouden
- had aangehouden
- hadden aangehouden
- hadden aangehouden
- hadden aangehouden
o.t.t.t.
- zal aanhouden
- zult aanhouden
- zal aanhouden
- zullen aanhouden
- zullen aanhouden
- zullen aanhouden
o.v.t.t.
- zou aanhouden
- zou aanhouden
- zou aanhouden
- zouden aanhouden
- zouden aanhouden
- zouden aanhouden
en verder
- ben aangehouden
- bent aangehouden
- is aangehouden
- zijn aangehouden
- zijn aangehouden
- zijn aangehouden
diversen
- houd aan!
- houdt aan!
- aangehouden
- aanhoudende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanhouden (volharding; vasthoudendheid; uithouding; taaiheid; volhardendheid)
Übersetzung Matrix für aanhouden:
Verwandte Definitionen für "aanhouden":
Wiktionary Übersetzungen für aanhouden:
aanhouden
Cross Translation:
verb
-
staande houden
- aanhouden → anhalten
-
arresteren
- aanhouden → festnehmen
-
in beslag nemen
- aanhouden → beschlagnahmen
-
voortduren
- aanhouden → andauern
Cross Translation: