Niederländisch
Detailübersetzungen für in de clinch liggen (Niederländisch) ins Deutsch
in de clinch liggen:
in de clinch liggen Verb (lig in de clinch, ligt in de clinch, lag in de clinch, lagen in de clinch, in de clinch gelegen)
-
in de clinch liggen
Konjugationen für in de clinch liggen:
o.t.t.
- lig in de clinch
- ligt in de clinch
- ligt in de clinch
- liggen in de clinch
- liggen in de clinch
- liggen in de clinch
o.v.t.
- lag in de clinch
- lag in de clinch
- lag in de clinch
- lagen in de clinch
- lagen in de clinch
- lagen in de clinch
v.t.t.
- heb in de clinch gelegen
- hebt in de clinch gelegen
- heeft in de clinch gelegen
- hebben in de clinch gelegen
- hebben in de clinch gelegen
- hebben in de clinch gelegen
v.v.t.
- had in de clinch gelegen
- had in de clinch gelegen
- had in de clinch gelegen
- hadden in de clinch gelegen
- hadden in de clinch gelegen
- hadden in de clinch gelegen
o.t.t.t.
- zal in de clinch liggen
- zult in de clinch liggen
- zal in de clinch liggen
- zullen in de clinch liggen
- zullen in de clinch liggen
- zullen in de clinch liggen
o.v.t.t.
- zou in de clinch liggen
- zou in de clinch liggen
- zou in de clinch liggen
- zouden in de clinch liggen
- zouden in de clinch liggen
- zouden in de clinch liggen
diversen
- lig in de clinch!
- ligt in de clinch!
- in de clinch gelegen
- in de clinch liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für in de clinch liggen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
streiten | in de clinch liggen | argumenteren; bakkeleien; bekampen; bestrijden; bevechten; disputeren; duelleren; harrewarren; kampen; kibbelen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; redetwisten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; strijd voeren; strijden; twisten; vechten |