Niederländisch
Detailübersetzungen für ineenslaan (Niederländisch) ins Deutsch
ineenslaan:
-
ineenslaan (tegen elkaar slaan)
zusammenschlagen; gegenseitig schlagen-
zusammenschlagen Verb (schlage zusammen, schlägt zusammen, schlug zusammen, schlugt zusammen, zusammengeschlagen)
-
gegenseitig schlagen Verb
-
Konjugationen für ineenslaan:
o.t.t.
- sla ineen
- slaat ineen
- slaat ineen
- slaan ineen
- slaan ineen
- slaan ineen
o.v.t.
- sloeg ineen
- sloeg ineen
- sloeg ineen
- sloegen ineen
- sloegen ineen
- sloegen ineen
v.t.t.
- ben ineengeslagen
- bent ineengeslagen
- is ineengeslagen
- zijn ineengeslagen
- zijn ineengeslagen
- zijn ineengeslagen
v.v.t.
- was ineengeslagen
- was ineengeslagen
- was ineengeslagen
- waren ineengeslagen
- waren ineengeslagen
- waren ineengeslagen
o.t.t.t.
- zal ineenslaan
- zult ineenslaan
- zal ineenslaan
- zullen ineenslaan
- zullen ineenslaan
- zullen ineenslaan
o.v.t.t.
- zou ineenslaan
- zou ineenslaan
- zou ineenslaan
- zouden ineenslaan
- zouden ineenslaan
- zouden ineenslaan
en verder
- heb ineengeslagen
- hebt ineengeslagen
- heeft ineengeslagen
- hebben ineengeslagen
- hebben ineengeslagen
- hebben ineengeslagen
diversen
- sla ineen!
- slaat ineen!
- ineengeslagen
- ineenslagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ineenslaan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gegenseitig schlagen | ineenslaan; tegen elkaar slaan | |
zusammenschlagen | ineenslaan; tegen elkaar slaan | 'n aframmeling geven; aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten; toetakelen |
Computerübersetzung von Drittern: