Niederländisch

Detailübersetzungen für koelheid (Niederländisch) ins Deutsch

koelheid:


koelheid form of koel:

koel Adjektiv

  1. koel (afstandelijk; koud)
    kalt; gleichgültig; cool; kaltherzig; fröstelnd
  2. koel (fris; luchtig)
    kühl; frisch; frostig
  3. koel (onaangedaan; koud; onbewogen; onberoerd)
  4. koel (zakelijk; nuchter)
    sachlich; nüchtern; lakonisch
  5. koel (fris; frisjes)
    kühl; frisch; nüchtern; reserviert
  6. koel (terughoudend; gereserveerd; ingetogen; )
  7. koel (fris)
    frisch; kühl; kalt; frostig
  8. koel (gekoeld)
    gekühlt
  9. koel (koudmakend)
    kühlend

Übersetzung Matrix für koel:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cool afstandelijk; koel; koud
frisch fris; frisjes; koel; luchtig bezet; bloeiend; doodgemoedereerd; doodkalm; druk; drukbezet; eigentijds; fleurig; florissant; geagiteerd; hedendaags; hooggekleurd; kleurig; kleurrijk; levendig; modern; nieuw; nieuwbakken; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onbevlekt; ongebruikt; ongeopend; onschuldig; rein; verhit; vers; versgebakken; vlekkeloos
frostig fris; koel; luchtig bitterkoud; doodgemoedereerd; doodkalm; ijskoud; ijzig; kil; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; onder nul; steenkoud; stervenskoud; vriezend
fröstelnd afstandelijk; koel; koud rillerig
gekühlt gekoeld; koel
gleichgültig afstandelijk; koel; koud indifferent; laconiek; lauw; om het even wat; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschillig wat; onverzwakt; zonder grond
kalt afstandelijk; fris; koel; koud bitterkoud; doodgemoedereerd; doodkalm; guur; ijskoud; ijzig; kil; koud en vochtig; objectief; onpartijdig; steenkoud
kaltherzig afstandelijk; koel; koud hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend
klatblütig koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
kühl fris; frisjes; koel; luchtig doodgemoedereerd; doodkalm; gemoedereerd; guur; kil; koud en vochtig; mat; niet uitbundig
kühlend koel; koudmakend
lakonisch koel; nuchter; zakelijk
nüchtern fris; frisjes; koel; nuchter; zakelijk doodgemoedereerd; doodkalm; eenvoudig; gemoedereerd; matig; niet beschonken; nuchter; objectief; onpartijdig; sober
reserviert fris; frisjes; geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; terughoudend; terughoudende gereserveerd; opzijgezet
sachlich koel; nuchter; zakelijk daadwerkelijk; eenvoudig; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; inhoudelijk; matig; niet beschonken; nuchter; objectief; onpartijdig; sober; wat de inhoud betreft; werkelijk
unberürht koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
ungerührt koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen gerust; indifferent; koelbloedig; laconiek; lauw; luchthartig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbekommerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; zonder grond; zorgeloos
zurückhaltend geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; terughoudend; terughoudende gereserveerd; mat; niet uitbundig; opzijgezet

Verwandte Wörter für "koel":

  • koelheid, koeler, koelere, koelst, koelste, koele

Wiktionary Übersetzungen für koel:


Cross Translation:
FromToVia
koel kalt cold — having a low temperature
koel kaltherzig cold — unfriendly
koel kühl cool — having a slightly low temperature
koel kühl cool — unenthusiastic, lukewarm, skeptical