Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. leegknijpen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für leegknijpen (Niederländisch) ins Deutsch

leegknijpen:

leegknijpen Verb

  1. leegknijpen (uitpersen; persen)
    pressen; auspressen; ausdrücken; quetschen
    • pressen Verb (preße, preßest, preßt, preßte, preßtet, gepresst)
    • auspressen Verb (presse aus, presst aus, presste aus, presstet aus, ausgepreßt)
    • ausdrücken Verb (drücke aus, drückst aus, drückt aus, drückte aus, drücktet aus, ausgedrückt)
    • quetschen Verb (quetsche, quetschst, quetscht, quetschte, quetschtet, gequetscht)
  2. leegknijpen (uitdrukken; uitknijpen)
    ausdrücken; ausquetschen; auspressen
    • ausdrücken Verb (drücke aus, drückst aus, drückt aus, drückte aus, drücktet aus, ausgedrückt)
    • auspressen Verb (presse aus, presst aus, presste aus, presstet aus, ausgepreßt)

Übersetzung Matrix für leegknijpen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausdrücken leegknijpen; persen; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen babbelen; formuleren; fraseren; in een formule brengen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; tot uitdrukking brengen; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbaliseren; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen
auspressen leegknijpen; persen; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen
ausquetschen leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen
pressen leegknijpen; persen; uitpersen dwingen; dwingen te doen; forceren
quetschen leegknijpen; persen; uitpersen butsen; drukken; een deuk maken in; indeuken; kaatsen; knellen; kneuzen; krenken; kwetsen; persen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
auspressen uitgedrukt; uitgeknepen
ausquetschen uitgedrukt; uitgeknepen