Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. levensvatbaarheid:
  2. levensvatbaar:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für levensvatbaarheid (Niederländisch) ins Deutsch

levensvatbaarheid:

levensvatbaarheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de levensvatbaarheid (groeikracht)
    die Vitalität; die Lebenskraft; die Triebkraft

Übersetzung Matrix für levensvatbaarheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Lebenskraft groeikracht; levensvatbaarheid levenskracht; vitaliteit
Triebkraft groeikracht; levensvatbaarheid aandrift; aandrijving; aanmoediging; aansporing; animering; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; fut; gistkracht; kracht; momentum; motor; opwekking; prikkel; puf; stimulans; stimulering; stuwkracht; voortstuwing; werklust
Vitalität groeikracht; levensvatbaarheid levenskracht; vitaliteit

Verwandte Wörter für "levensvatbaarheid":


levensvatbaar:

levensvatbaar Adjektiv

  1. levensvatbaar

Übersetzung Matrix für levensvatbaar:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lebenskräftig levensvatbaar levenskrachtig; vitaal
vital levensvatbaar levenskrachtig; van levensbelang; vitaal

Verwandte Wörter für "levensvatbaar":


Wiktionary Übersetzungen für levensvatbaar:


Cross Translation:
FromToVia
levensvatbaar selbständig viable — able to live on its own

Computerübersetzung von Drittern: