Niederländisch

Detailübersetzungen für logheid (Niederländisch) ins Deutsch

logheid:

logheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de logheid (traagheid; inertie; indolentie; )
    die Faulheit; die Trägheit; der Faulenzer; die Langsamkeit; die Schlappheit; die Plumpheit; die Lethargie; die Laschheit; die Grobheit; die Mattigkeit; die Schwerfälligkeit; die Laxheit; die Lauheit; die Flegelhaftigkeit; die Klobigkeit; die Schlafsucht; die Schlafsüchte

Übersetzung Matrix für logheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Faulenzer indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid flierefluiter; geitenbreier; hannes; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut; sijsjeslijmer; slak; slampamper; slapkous; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous
Faulheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid gemakzucht; vadsigheid
Flegelhaftigkeit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid grofheid; lelijkheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; ondeugendheid; onhoffelijkheid; stoutheid
Grobheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid grofheid; hardhandigheid; onbehoorlijkheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid; onhoffelijkheid; ruwheid; schofterigheid
Klobigkeit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid
Langsamkeit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid lethargie
Laschheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid indolentie; krachteloosheid; laksheid; onverschilligheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
Lauheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid indolentie; laksheid; onverschilligheid
Laxheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid indolentie; laksheid; onverschilligheid
Lethargie indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid lethargie
Mattigkeit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid
Plumpheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; onhoffelijkheid
Schlafsucht indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid slaapzucht
Schlafsüchte indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid slaapzuchten
Schlappheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid daadloosheid; inertie; krachteloosheid; laksheid; lethargie; malaise; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; willoosheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
Schwerfälligkeit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid
Trägheit indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid daadloosheid; gemakzucht; indolentie; inertie; laksheid; lethargie; onverschilligheid; vadsigheid; willoosheid

Verwandte Wörter für "logheid":


log:

log Adjektiv

  1. log (loom; lijzig)
    faul; müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul
  2. log (onsierlijk van gedaante; plomp; lomp)
    grob; plump; pummelig

Übersetzung Matrix für log:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arbeitsscheu arbeidsschuw
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nachlässig slordig maken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arbeitsscheu lijzig; log; loom lui; niets doend; traag; werkschuw
denkfaul lijzig; log; loom leeghoofdig; onbenullig; onnozel
faul lijzig; log; loom banaal; bedorven; goor; grof; laag-bij-de-grond; lomp; lui; morsig; niets doend; onduidelijk; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; rot; rottig; schunnig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vadsig; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; voos; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; wollig
flau lijzig; log; loom armzalig; breekbaar; broos; dof; flauw; flets; fragiel; gammel; grauwkleurig; grijs; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; laf; mager; mat; mistig; nevelachtig; niet helder; onbeholpen; onduidelijk; onhandig; onhelder; pover; schamel; schraal; schutterig; slungelig; smakeloos; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; vaag; vagelijk; wankel; wazig; zonder smaak; zonder zout; zouteloos; zoutloos; zwak
freudlos lijzig; log; loom futloos; godgeklaagd; hemeltergend; lamlendig; lusteloos; mat; naargeestig; slap; somber; ten hemel schreiend; triest; troosteloos; zeer ergerlijk; zwaarmoedig
grob log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp aanmatigend; afgedempt; banaal; barbaars; beestachtig; bot; brutaal; bruut; dierlijk; dorps; gedempt; godgeklaagd; grof; grofgebouwd; hard; hardhandig; heftig; hemeltergend; honds; hondsbrutaal; inhumaan; krukkig; laag-bij-de-grond; lomp; meedogenloos; monsterlijk; niet helder; onbeheerst; onbeholpen; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onduidelijk; ongegeneerd; ongepast; onhandig; onhebbelijk; onheus; onkies; onmenselijk; onopgevoed; onstuimig; onvertogen; onvriendelijk; onzacht; plat; platvloers; respectloos; ruw; schunnig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; ten hemel schreiend; triviaal; vaag; verkeerd; verregaand; vervaagd; vrijpostig; vunzig; weggezakt in het geheugen; wreed; zeer ergerlijk
langsam lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; langzaamaan; leuterig; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
lustlos lijzig; log; loom bleekjes; energieloos; flauw; flauwtjes; futloos; hangerig; krukkig; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes
lässig lijzig; log; loom nalatig
matt lijzig; log; loom armetierig; beslagen; bleek; bleekjes; dof; flauw; flauwtjes; flets; futloos; gammel; gematteerd; glansloos; kleurloos; krakkemikkig; kwijnend; lamlendig; lusteloos; mat; niet helder; pips; slap; slapjes; verschoten; wankel; wee; ziekelijk; zwak
müde lijzig; log; loom
nachlässig lijzig; log; loom dellerig; gerust; haveloos; luchthartig; morsig; nalatig; onachtzaam; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; ranzig; rommelig; sletterig; slodderig; slonzig; slordig; viezig; voddig; vunzig; wanordelijk; zorgeloos
plump log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp aanmatigend; bot; dorps; lomp; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongemanierd; onopgevoed; plomp; respectloos
pummelig log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp poezelig
schlapp lijzig; log; loom armzalig; bleekjes; dof; energieloos; flauw; flets; futloos; gammel; karig; krachteloos; krakkemikkig; krukkig; kwabbig; lamlendig; landerig; lillend; lusteloos; mager; mat; niet helder; onbeholpen; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; smakeloos; stumperig; stuntelig; sukkelig; wankel; wee; ziekelijk; zonder smaak; zwak
schleppend lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; sloffend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
schwerfällig lijzig; log; loom aanmatigend; bezadigd; bot; dorps; gezapig; houterig; in details; krukkig; langzaam; lomp; onbeholpen; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; onhandig; onopgevoed; respectloos; schutterig; sloom; slungelig; stijf; stijve; stram; stroef; stumperig; stuntelig; sukkelig; traag; traag van begrip; uitgewerkt
schwül lijzig; log; loom broeiend; pikant; zinnenprikkelend
teilnahmslos lijzig; log; loom koelbloedig; onbewogen; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeïnteresseerd; onverschillig; zonder grond
träge lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; bezadigd; dralend; futloos; gezapig; kreupel; laks; lam; lamlendig; langzaam; leuterig; lusteloos; mank; mat; slap; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; vadsig; weifelend
trödelig lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend

Verwandte Wörter für "log":


Wiktionary Übersetzungen für log:

log
adjective
  1. bezogen auf Finger, Hände: ungeschickt, ungelenk
noun
  1. Nautik: Messgerät zur Bestimmung der Fahrgeschwindigkeit eines Schiffes

Cross Translation:
FromToVia
log schwerfällig cumbersome — inert, lumbering, slow in movement